H2.3 Weefsels

Organen, weefsels, cellen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Organen, weefsels, cellen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 2 - Diapositive

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 3 - Diapositive

orgaanstelsels

Slide 4 - Diapositive

Het bloedvatenstelsel
hart, slagaders en aders

Slide 5 - Diapositive

Ademhalingsstelsel 

Slide 6 - Diapositive

Verteringsstelsel

Slide 7 - Diapositive

Spierstelsel
Spieren 

Slide 8 - Diapositive

Geraamte 

Slide 9 - Diapositive

Zenuwstelsel

Slide 10 - Diapositive

zintuigstelsel

Slide 11 - Diapositive

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 12 - Diapositive

Een orgaan bestaat meestal uit verschillende soorten weefsels.

Slide 13 - Diapositive

weefsel
meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 14 - Diapositive

Een groepje cellen bij elkaar met dezelfde vorm en functie noem je weefsel.

Slide 15 - Diapositive

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.

Slide 16 - Diapositive

cellen
Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen, ze kunnen verschillende vormen hebben. 
  • zenuwcel
  • bindweefselcel
  • huidcel
  • spiercel



Slide 17 - Diapositive

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 18 - Diapositive

Van cel tot organisme

Slide 19 - Diapositive

Hoe noem je een aantal organen die samen een functie hebben?
A
Organisme
B
Organen
C
Organenstelsel
D
Weefsel

Slide 20 - Quiz

De hersencellen behoren tot het ... stelsel
A
bloedvaten stelsel
B
beenderstelsel
C
zenuwstelsel
D
spierstelsel

Slide 21 - Quiz

Waar bevinden zich de meeste organen?
A
Borstholte
B
Middenrif
C
Buikholte

Slide 22 - Quiz

Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 23 - Quiz

Schrijf op van klein naar groot...
A
cellen, weefsels, orgaanstelsels, organen
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 24 - Quiz

Enkele organen zijn:
biceps - oogspier - buikspier

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 25 - Quiz

Waar is een weefsel uit opgebouwd?
A
Uit cellen
B
Uit moleculen
C
Uit organen
D
uit weefsels

Slide 26 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 27 - Quiz