WW-spelling OTT MBO 3A/B

persoonsvorm
Onvoltooid tegenwoordige tijd
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

persoonsvorm
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Doel

Aan het einde van de les kan je werkwoorden (=persoonsvorm) in de onvoltooide tegenwoordige tijd spellen en de stam bepalen.

Slide 2 - Diapositive

Werkwoord
  1. Het werkwoord vertelt je wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
  2. Het werkwoord kan in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd staan.

Slide 3 - Diapositive

OTT - De onvoltooid tegenwoordige tijd 

Wordt gebruikt om een actie in het heden uit te drukken. 
Bijv: Ik loop naar school. De activiteit is nog bezig.
Wordt gevormd door -t' toe te voegen aan de stam van een werkwoord.

Slide 4 - Diapositive

De stam van een werkwoord
- De stam van een werkwoord is een werkwoord zonder -en

- Je kan er altijd 'ik' voor zetten

Dat gaan we testen!

Slide 5 - Diapositive

de stam
hele werkwoord -          stam
           Fietsen         -     (ik) fiets 
           Roepen         -    (ik) roep 
           Springen     -     (ik) spring
           Denken        -     (ik) denk
Rennen - renn ->   (ik) ren
Slapen - slap ->     (ik) slaap



-en

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Smurfen regel: Controleer met het werkwoord 'smurfen' of er
een 't' achter de stam moet.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten maken 
In teams : Opdracht 1,  2 en 3 (4 en 5): schrijf de werkwoorden die voor de          
                      zinnen staan in de tegenwoordige tijd (o.t.t).
Antwoorden bespreken

Klaar: in teams de opdrachten inleveren, zodat het van de lijst gaat.

Slide 13 - Diapositive

Werkwoord / OTT
  1. Het werkwoord vertelt je wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
  2. Het werkwoord kan in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd staan.
  3. De stam van een werkwoord is een werkwoord zonder -en
       Je kan er altijd 'ik' voor zetten.
  4. Controleer met het werkwoord 'smurfen' of er een 't' achter de stam moet.

Slide 14 - Diapositive

Evalueren
Je kan werkwoorden (=persoonsvorm) in de onvoltooide tegenwoordige tijd spellen en de  stam bepalen.

- Wat vond je goed gaan
- Wat vond je lastig
                 De volgende Nederlandse les gaat over 
                         Tekstdoelen en idioom.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive