Luisteren en kijken

Nederlands
Luisteren en kijken


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Luisteren en kijken


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Kies het juiste antwoord
In welke situatie luister je gericht?
A
Je luistert naar een live-verslag van het festival Lowlands.
B
Je luistert tijdens de afwas naar een nieuwsprogramma met korte onderwerpen.
C
Je voicemail is ingesproken door een winkel. Het gaat over een bestelling.

Slide 4 - Quiz

Op het vliegveld hoor je dat jouw vliegtuig vanaf een andere gate vertrekt. Op welke informatie ga je in die situatie extra goed letten?

A
op de reden van de gate-wijziging
B
op de vertrektijd van het vliegtuig
C
op het nummer van de andere gate

Slide 5 - Quiz

oorzaak-gevolg
reden of argument
opsomming
tegenstelling
voorwaarde
doel-middel
echter
Als
Daarnaast
om   te
want
Daardoor

Slide 6 - Question de remorquage

5

Slide 7 - Vidéo

00:17
Hoe start de presentator het onderwerp?
A
Hij vertelt wie Marko is.
B
Marko stelt zichzelf voor.
C
Hij laat een filmpje zien.
D
De presentator laat een tekening zien.

Slide 8 - Quiz

01:21
Waarom heeft Marko makkelijk contact met kinderen?

A
Door zichzelf te zijn en doordat hij makkelijk met hen praat.
B
Door heel druk te zijn en op kinderlijke toon met hen te praten.
C
Door zichzelf te zijn en doordat hij achter de kinderen staat en via de spiegel met hen praat.
D
Door niets tegen ze te zeggen als door hem geknipt worden.

Slide 9 - Quiz

01:33
Marko zegt: daarbovenop vind ik niks raar of gek.
Welk tekstverband geeft 'daarbovenop' aan?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
doel-middel
D
argument

Slide 10 - Quiz

02:03
Waarom voelen de kinderen zich op hun gemak?
A
De kleuren in de salon zijn aangepast
B
Er zijn geen camera's.
C
Marko gebruikt speciaal gereedschap.
D
De camera is weggewerkt achter de spiegel.

Slide 11 - Quiz

03:28
Leg uit wat wordt bedoeld met 'setting'

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

5

Slide 16 - Vidéo

01:00
Wat zijn de gevolgen als je vermoeid achter het stuur zit?
A
slecht koers houden
B
voorganger die plotseling remt.
C
je reageert minder alert op informatie uit je omgeving.
D
Je schrikt als een voetganger oversteekt.

Slide 17 - Quiz

01:13
Wat wordt bedoeld met torso?

Slide 18 - Question ouverte

02:21
De instructeur zegt 'als het fout gaat dan grijp ik in maar ik probeer zo min mogelijk te zeggen.

Welk signaalwoord gebruikt hij om een tegenstelling aan te geven?
A
als
B
zo min mogelijk
C
zegt
D
maar

Slide 19 - Quiz

03:37
De instructeur zegt na een ingreep: 'Dan had de cameraman leuker materiaal gehad'.
Wat bedoelt hij daarmee?
A
Dat de cameraman meer zijn best had moeten doen.
B
Als de bestuurder tegen een lantaarnpaal was gereden, dan had de cameraman grappige beelden gemaakt.

Slide 20 - Quiz

04:16
Hoe is de toon van de interviewer tijdens het geven van deze tips?

A
enthousiast
B
neutraal
C
streng

Slide 21 - Quiz

Klaar met de opdrachten?
Oefen verder op Nu Nederlands

Slide 22 - Diapositive