ASM les X Informatie voor meelopers

• Keuzedeel ASM
• MBO
• Studiejaar 2-4

ASM in vogelvlucht...

De onderbouwing van het ASM-model 

• Basale beweegarmoede 
• Kinderen komen te weinig in aanraking met de grondvormen van bewegen (BMS) 
• Algemene atletische vaardigheden worden te weinig ontwikkelt
• Veranderende beweegcultuur (minder buitenspelen) 
• Kwaliteit en kwantiteit van bewegen nemen af in de bewegingslessen op school 

Lineair

• Eenzijdige belasting 
• Vroege specialisatie 
• Dwingende situaties
• Snel resultaat  
• 'Drillen' 

Concentrisch

• Veel variatie (BMS) 
• Uitdagen, niet dwingen!  
• Bevordering van beweegplezier
• Spelenderwijze toepassing  

Fase-indeling motorische ontwikkeling 

1. een veelzijdige goede beweger;

2. een veelzijdige goede beweger wordt een atleet;

3. de atleet ontwikkelt een specialisatie;

4. de specialist binnen de sport is een atleet. 

Basic Movement Skills

1. Balanceren en vallen 

2. Stoeien en vechten

3. Gaan en lopen 

4. Springen en landen

5. Rollen, duikelen, draaien

6. Gooien, vangen, slaan en mikken

7. Trappen, schieten en mikken, 

8. Klimmen en klauteren

9. Zwaaien en slingeren

10. Bewegen op en maken van muziek 

Opdracht BMS-analyse

1. Maak een BMS-analyse van jouw sport, welke BMS komen er naar voren en hoe zie je ze terug? 

2. Zet alle tien BMS op volgorde van belangrijkheid (1-10) voor jouw sport. 

3. Welke BMS komen niet terug?

ASM-continuüm

Coordinative Abilities

(= Kwaliteit van bewegen) 

1. Aanpassingsvermogen 
2. Evenwichtsvermogen 
3. Koppelingsvermogen
4. Kinetisch differentiatievermogen 
5. Ruimtelijk oriëntatie vermogen 
6. Reactievermogen
7. Ritmisch vermogen 

Opdracht CA's

1. Zoek in het boek op wat deze vermogens inhouden.

 

2. Hoe zie je deze vermogens terug in jouw sport, kun je voorbeelden noemen? 

Conditions of Movement 

» GEEN CLUKS (=Fitheid)

1. Agility                   o.a. Behendigheid/wendbaarheid
2. Flexibility            o.a. lenigheid
3. Stability               o.a. houding/balans
4. Power                   o.a. kracht/snelheid
5. Endurance          o.a. uithoudingsvermogen; lokaal/totaal 

Opdracht COM

1. Zoek in het boek op wat deze begrippen inhouden.

 

2. Welke COM is voor jouw sport het belangrijkste, prioriteer de COM van 1-5 en vertel waarom.