IJsijden en rivieren

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Ijstijden en Rivieren

Lesdoelen:

1. IJstijden (video)

2. Atlas & aantekeningen ijstijden

3. Soorten rivieren

4. Verhang en Verval

00:02

Wat zijn glacialen?

1. Warme periode
2. IJstijden
3. Korte koude perioden
4. Korte warme periode

00:52

Wat zijn interglacialen?

1. koude periode
2. korte koude periode
3. warme periode
4. korte warme periode

01:28

De Noordzee kwam droog te liggen tijdens de ijstijden omdat

1. het zeewater zich had verplaatst richting de evenaar.
2. het vrijwel niet meer regende.
3. het (zee)water was opgeslagen in het ijs.
4. het ijs het zeewater had verplaatst.

01:51

Kleileem is

1. het materiaal dat het ijs meevoert.
2. samengedrukt leem, grind en zand.
3. leem dat bruikbaar is voor de bouw van woningen
4. vloeibaar materiaal onder de ijskappen.

02:19

Waarom zijn er geen stuwwallen in Zuid-Limburg?

1. Zuid-Limburg ligt daarvoor te hoog.
2. De bodem is niet geschikt voor stuwwallen.
3. Het ijs is daar nooit gekomen.
4. Het was er te warm.

02:44

In Drenthe liggen nog steeds zwerfkeien. Waar zijn ze voor gebruikt?

1. Voor het maken van grind.
2. Voor de aanleg van wegen.
3. Voor het afbakenen van percelen.
4. Voor de bouw van hunebedden.

03:10

In tegenstelling tot het Saale glaciaal was er tijdens het Weichsel glaciaal

1. geen landijs in Nederland.
2. geen vegetatie in Zuid-Limburg.
3. geen lage temperatuur.
4. een hoge zeespiegel.

03:30

In het grootste deel van Nederland kwam .... te liggen, in Zuid-Limburg kwam .... terecht.

1. dekzand - zwerfkeien
2. zwerfkeien - dekzand
3. dekzand - löss
4. löss - dekzand

Glacialen

Zuid-Limburg tijdens de ijstijden

Permafrost bodem (tekening)

Vlechtende rivieren (horizontale erosie)

Groot verval en verhang 

Brede rivierdalen

Terrassen

Weinig vegetatie

Löss

Zuid-Limburg tijdens het Holoceen

Zachte bodem

Meanderende rivieren

Klein verval en verhang

Veel vegetatie

Löss 

Tijdens de ijstijden is sprake van permafrost. Dat betekent dat rivieren .......... kunnen eroderen.

1. horizontaal
2. verticaal
3. horizontaal en verticaal
4. niet

Tijdens het Holoceen kunnen de rivieren ................... eroderen.

1. alleen horizontaal
2. zowel horizontaal als verticaal
3. alleen verticaal
4. niet

Het ............... is het ............. per km. Het ......... zegt meer over de stroomsnelheid van het water.

1. verhang, verval, verval
2. verval, verhang, verhang
3. verval, verhang, verval
4. verhang, verval, verhang

Tijdens de ijstijden hebben rivieren in Nederland een ......... verhang. Dit komt o.a. doordat de Noordzee ..............

1. groot, water bevat
2. klein, droog ligt
3. klein, water bevat
4. groot, droog ligt

Hier meandert de rivier het meest

Vlechtende rivier 

Meanderende rivier