Tekstverbanden en Signaalwoorden

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Diapositive

Doel

  • Je weet wat een tekstverband is
  • Je weet wat signaalwoorden zijn
  • Je kent de tekstverbanden: 
opsomming, tegenstelling, 
oorzaak-gevolg, voorbeeld/toelichting

Slide 2 - Diapositive

Doel

  • Je weet wat een tekstverband is
  • Je weet wat signaalwoorden zijn
  • Je kent de tekstverbanden: 
opsomming, tegenstelling, 
oorzaak-gevolg, voorbeeld/toelichting

Slide 3 - Diapositive

Programma
  • Uitleg (15 minuten)
  • Meerkeuzevragen (5 minuten)
  • Opdracht in tweetallen (30 minuten)
  • Zelfstandig werken in NuNederlands (45 minuten)

Slide 4 - Diapositive

Theorie
Een tekst moet goed te begrijpen zijn voor de lezers. Daarom worden er signaalwoorden gebruikt in een tekst. Signaalwoorden geven aan wat voor verbanden er zijn:
  • binnen zinnen
  • tussen verschillende zinnen
  • tussen alinea’s

Verbanden en signaalwoorden helpen bij het begrijpen van een tekst.


Slide 5 - Diapositive

Opsomming

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden opsomming:


eerst, vervolgens, bovendien, daarna, 
ten slotte, ook, ten eerste, als laatste

Slide 7 - Diapositive

Opsomming
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 8 - Diapositive

Opsomming
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 9 - Diapositive

TIP: Je kan er "punten" van maken


In haar vrije tijd doet zij:

  • sport
  • televisiekijken
  • boeken lezen

Slide 10 - Diapositive

Tegenstelling

Slide 11 - Diapositive

Signaalwoorden tegenstelling:

maar, echter, desondanks, hoewel, toch
integendeel, enerzijds... anderzijds

Slide 12 - Diapositive

Tegenstelling 

Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar gelukkig zijn er ook genoeg mensen die eerlijke zaken doen. 

Slide 13 - Diapositive

Tegenstelling 


Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar gelukkig zijn er ook genoeg mensen die eerlijke zaken doen. 

Slide 14 - Diapositive

Toelichting/voorbeeld

Slide 15 - Diapositive

Signaalwoorden toelichting/voorbeeld:

zo, zoals, onder andere, bijvoorbeeld, 
dat wil zeggen, denk aan, 

Slide 16 - Diapositive

Toelichting/voorbeeld 
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous.

Slide 17 - Diapositive

Toelichting/voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 18 - Diapositive

Oorzaak - gevolg

Slide 19 - Diapositive

Signaalwoorden 
Oorzaak-Gevolg:

daardoor, als gevolg van, waardoor, omdat, wat

Slide 20 - Diapositive

Toelichting/voorbeeld 
Omdat de kantine gesloten was, hadden sommige studenten geen lunch.

Slide 21 - Diapositive

Signaalwoorden
  • opsomming: eerst, vervolgens, bovendien, daarna, ten slotte, ook

  • tegenstelling: maar, echter, desondanks, hoewel, toch

  • oorzaak-gevolg: daardoor, als gevolg van, waardoor, omdat, want

  • voorbeeld: zo, zoals, onder andere, bijvoorbeeld, dat wil zeggen

Slide 22 - Diapositive

Werken op zondag is niet altijd leuk, MAAR het verdient wel goed.

Welk verband geeft 'maar' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak - gevolg
C
Toelichting/voorbeeld
D
Opsomming

Slide 23 - Quiz

De examens zijn in mei en juni. DAARDOOR is het voor studenten een spannende tijd.

Welk verband geeft 'daardoor aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak - gevolg
C
Toelichting/voorbeeld
D
Opsomming

Slide 24 - Quiz

Ten eerste omdat fietsen gezond is, ten tweede omdat het geld bespaart en als laatste omdat het leuk is!

Welk verband geeft 'TEN EERSTE... TEN TWEEDE... ALS LAATSTE... ' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak - gevolg
C
Toelichting/voorbeeld
D
Opsomming

Slide 25 - Quiz

ZO kun je met een diploma naar een mbo 3 of mbo 4 opleiding.

Welk verband geeft 'zo' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak - gevolg
C
Toelichting/voorbeeld
D
Opsomming

Slide 26 - Quiz

DESONDANKS

VERVOLGENS
DAARDOOR
DENK AAN
TEGENSTELLING
OPSOMMING
OORZAAK -
GEVOLG
TOELICHTING/
VOORBEELD

Slide 27 - Question de remorquage

OPDRACHT in TWEETALLEN

  • Je krijgt een aantal woorden
  • Je krijgt een tekstverband (tegenstelling, opsomming, oorzaak - gevolg, toelichting/voorbeeld)
  • Maak een goede zin!!!
  • Noteer deze in LessonUp

Slide 28 - Diapositive

TEGENSTELLING
werk - vrije dagen

Slide 29 - Question ouverte

OPSOMMING
pindakaas - hagelslag - jam

Slide 30 - Question ouverte

OORZAAK - GEVOLG
bus -fiets

Slide 31 - Question ouverte

TOELICHTING / VOORBEELD
vakantie - strand

Slide 32 - Question ouverte

Doel

  • Je weet wat een tekstverband is
  • Je weet wat signaalwoorden zijn
  • Je kent de tekstverbanden: 
opsomming, tegenstelling, 
oorzaak-gevolg, voorbeeld/toelichting

Slide 33 - Diapositive

WAT VOND JE VAN DEZE LES?
0100

Slide 34 - Sondage