§3.2 Democratie in Nederland X

§3.2 Democratie in Nederland
Pak voor je:
- Leerboek p. 43!
- Schrift.


timer
1:00
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§3.2 Democratie in Nederland
Pak voor je:
- Leerboek p. 43!
- Schrift.


timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Inhoudsopgave
- Voorkennis §3.1;
- Lesdoelen §3.2;
- Het bestuur van Nederland;
- De grondwet van 1848;
- Uitbreiding van het kiesrecht;
- Aan de slag!
- Afsluiting.

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis §3.1

Slide 3 - Diapositive


Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw.
B
De trek van het platteland naar de stad.
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines.
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 4 - Quiz

De industriële revolutie was in de
A
18e eeuw.
B
19e eeuw.
C
20e eeuw.
D
21e eeuw.

Slide 5 - Quiz


Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 6 - Quiz


Wat is een industriële samenleving?
A
Er komen steeds meer steden bij.
B
Er zijn meer fabrieken dan mensen.
C
De meeste mensen leven in de stad.
D
De meeste mensen werken in fabrieken.

Slide 7 - Quiz


De moderne tijd loopt van ... tot ...
A
1600 tot 1900.
B
1700 tot heden.
C
1800 tot heden.
D
1900 tot 2000.

Slide 8 - Quiz

Lesdoel §3.2
Ik kan vertellen over het bestuur van Nederland in de 19e eeuw:
  • Vanaf 1815;
  • Grondwet van 1848.

Slide 9 - Diapositive

Het bestuur van Nederland
1. Docent leest voor;
2. Samen lezen!

Slide 10 - Diapositive


Wat gebeurde er in 1815?
A
Congres van Wenen.
B
Het Koninkrijk der Nederlanden ontstond.
C
Napoleon werd verslagen.
D
De Franse Revolutie begint.

Slide 11 - Quiz

Waaruit blijkt dat koning Willem I erg veel macht had?
Willem I:
A
benoemde & ontsloeg ministers.
B
benoemde de leden van de Eerste Kamer.
C
was de baas van het leger en ging over de financiën.
D
alle antwoorden zijn juist.

Slide 12 - Quiz

1.Nederland was vanaf 1815 een  ______________ .

2.In 1815 benoemde ______________ de ministers en de leden van de Eerste Kamer.

3. Koning Willem I had in 1815  ______________ macht over het bestuur.


republiek
monarchie
Veel
Weinig
de koning
het volk

Slide 13 - Question de remorquage

De grondwet van 1848
1. Docent leest voor;
2. Samen lezen!

Slide 14 - Diapositive


Nieuw in de Grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht.
B
Algemeen kiesrecht.
C
De regering is de hoogste macht.
D
Recht op onderwijs.

Slide 15 - Quiz


Door de grondwet van 1848...
A
kreeg de koning minder macht.
B
kreeg de koning meer macht.

Slide 16 - Quiz

Wat stond er NIET in de grondwet van 1848?
A
Vrijheid van drukpers.
B
Godsdienstvrijheid.
C
Algemeen kiesrecht.
D
Recht om bijzondere school op te richten.

Slide 17 - Quiz

Wat is het parlementair stelsel?
timer
1:30

Slide 18 - Question ouverte


Het kabinet is
A
Alle ministers samen.
B
De ministerraad.
C
Alle parlementsleden samen.
D
De Eerste en Tweede Kamer.

Slide 19 - Quiz

Uitbreiding van het kiesrecht
1. Docent leest voor;
2. Samen lezen!

Slide 20 - Diapositive

Zet het kiesrecht op chronologische volgorde
1848
1887
1917
1919
Algemeen mannenkiesrecht
+ passief kiesrecht vrouwen
Algemeen kiesrecht
Caoutchouc
artikel
Censuskiesrecht

Slide 21 - Question de remorquage

Woensdag...
GEEN OPDRACHTEN MAKEN!

Wel: tekst lezen en onderzoeken over Thorbecke!

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag!
Je maakt:
1 t/m 6.

Klaar?
Voorbereiden SO!
- Leer begrippen;
- Hanteer leerwijzer (heb je van mij gekregen!).
Samenwerken:
- Met fluisterstem;
- Op de gang;
- Max. 2 leerlingen!

Slide 23 - Diapositive

Evaluatie

Slide 24 - Diapositive