Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wat is de definitie van een zuur:
A
Een deeltje dat een proton kan opnemen.
B
Een deeltje dat een H+ ion kan afstaan.
C
Een deeltje met een pH kleiner dan 7.
D
Een deeltje dat betrokken is in een zuur-base reactie.
Slide 3 - Quiz
Wat is de juiste notatie voor de stof magnesiumsulfide
A
MgSO4(s)
B
Mg++SO4−
C
MgS(s)
D
MgSO3(aq)
Slide 4 - Quiz
Geef de juiste deeltjes notatie: Een oplossing van keukenzout.
let op, niet alles is in sub/super-script, kies de beste..
A
keukenzout (opl)
B
NaCl (aq)
C
2Na(aq)+Cl2(aq)
D
Na+(aq)+Cl−(aq)
Slide 5 - Quiz
Geef de vergelijking van de reactie tussen een overmaat zoutzuur en ijzer(III)oxide
Slide 6 - Question ouverte
Geef de juiste notatie van een oplossing van salpeterzuur
A
HNO2(aq)
B
HNO3(aq)
C
H3O+(aq)+NO2−(aq)
D
H3O+(aq)+NO3−(aq)
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Geef de juiste notatie van een oplossing van azijnzuur.
A
CH3COOH(aq)
B
CHOOH(aq)
C
CH3COO−(aq)+H3O+(aq)
D
CHOO−(aq)+H3O+(aq)
Slide 9 - Quiz
Geef de juiste notatie van een oplossing van natriumsulfiet
A
NaSO4(aq)
B
Na2SO3(aq)
C
2Na+(aq)+So32.−(aq)
D
2Na+(aq)+SO32.−(aq)
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Diapositive
Geef de juiste deeltjesnotatie bij: een oplossing van natriumoxide
A
Na+(aq)+OH−(aq)
B
Na2O(aq)
C
2Na+(aq)+O2.−(aq)
D
NO2(aq)
Slide 13 - Quiz
Geef de juiste deeltjesnotatie van natronloog.
A
Na+(aq)+OH−(aq)
B
2Na+(aq)+O2.−(aq)
C
Na+(aq)+ClO−(aq)
D
NaClO(aq)
Slide 14 - Quiz
Het zout zilverchloride wordt toegevoegd aan water. Geef de juiste deeltjesinventarisatie:
A
Ag+(aq),Cl−(aq),H2O(l)
B
AgCl(s),H2O(l)
C
Ag+(aq),HCl(aq),OH−(aq)
D
Ag(s),Cl2(g),H2O(l)
Slide 15 - Quiz
De gassen ammoniak en waterstofchloride zijn bij een temperatuur van 25 °C in evenwicht met ammoniumchloride NH3(g) + HCI(g) ⇆ NH4Cl(s). Wat is hier de evenwichtsvoorwaarde K ?
A
K= 1 / [NH3] [HCl]
B
K= 1/[NH3] + [HCl]
C
K= [NH4Cl]/[NH3] [HCl]
D
K= [NH3] [HCl]
Slide 16 - Quiz
Er bestaan evenwichtsreacties en aflopende reacties. Welke bewering over evenwichtsreacties en aflopende reacties is juist?
A
Bij evenwicht is de reactiesnelheid nul.
B
Bij evenwicht zijn de concentraties voor en na de pijl gelijk.
C
Aflopende reacties hebben altijd een katalysator nodig.
D
Een aflopende reactie gaat door totdat een van de beginstoffen op is.
Slide 17 - Quiz
Geef de juiste formule van zoutzuur.
A
HCl (aq)
B
HCl(g)
C
H3O+(aq)+Cl−(aq)
D
H3O+(aq)+H2O(l)
Slide 18 - Quiz
Geef de vergelijking van de reactie tussen calciumcarbonaat en een overmaat ethaanzuur (aq).
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Bereken de pH van: 0,034 M zoutzuur
A
1,47
B
0,45
C
1,46
D
-1,47
Slide 21 - Quiz
Bereken de pOH van een 0,0040 M natronloog: Na+ (aq) + OH-(aq)
A
11,60
B
0,99
C
3,12
D
2,40
Slide 22 - Quiz
Er wordt 1,0 gram natriumhydroxide opgelost in 250 mL water. Bereken de pH. (BiNaS)
A
1,00
B
0,10
C
13,00
D
12,00
Slide 23 - Quiz
een zure oplossing heeft een pH van 3,43 Bereken [H3O+]
A
?
B
2,69x10^3 M
C
3,72x10^-4 M
D
0,54 M
Slide 24 - Quiz
Een basische oplossing heeft een pH van 12,00. Bereken [OH-]