Vitale functies 2

Vitale functies
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Vitale functies

Slide 1 - Diapositive

Temperatuur meten

Slide 2 - Carte mentale

Temperatuur meten
  • Rectaal (rectum)
  • Axillair (oksel)
  • Oraal (mond)
  • Tympanisch (oor)
  • Voorhoofd met infrarood

Slide 3 - Diapositive

Koorts
  • Koorts is een reactie van je lichaam op een infectie met virussen of bacteriën. Bij een hogere temperatuur groeien virussen en bacteriën minder goed. Het is dus een natuurlijk afweerreactie.
  • Wanneer spreek je nu van koorts?

Slide 4 - Diapositive

Verschijnselen bij koorts
  • Warmtegevoel
  • Transpireren
  • Koude rillingen
  • Bleke huid
  • Rood gezicht
  • Snelle pols en ademhaling
  • Vermoeidheid
  • Ziek voelen
  • Verlaagd bewustzijn bij hoge koorts

Slide 5 - Diapositive

Koude rillingen
Bij een snelle, acute temperatuurstijging kan de zogenoemde koude rilling optreden.

Slide 6 - Diapositive

Het verloop van de koude rilling

• De eerste fase is het koude stadium: degene rilt van de kou, ligt te klappertanden en te schudden in bed.
• De tweede fase is het warmtestadium: er is sprake van een acute temperatuurstijging.
• De derde fase is het transpiratiestadium. Degene gaat sterk transpireren, waarbij de lichaamstemperatuur daalt. Hij heeft een bleke gelaatskleur, een snelle pols en het klamme zweet staat op zijn voorhoofd.

Slide 7 - Diapositive

Hartslag meten

Slide 8 - Diapositive

Beginnen met een stukje herhaling: Hoe werken het hart en de circulatie? 

Slide 9 - Diapositive

Waar kun je de hartslag meten?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

Waar controleer je op bij het meten
van de hartslag?

Slide 12 - Carte mentale

Hoe meet je de hartslag:
• Als je de hartslag 2x per dag observeert doe je dat ’s morgens en later in de middag of in de avond. Het observeren doe je als iemand in rust is
• Wijsvinger en middelvinger leg je met een lichte druk in de binnenkant van de pols richting de duim, op het einde van het spaakbeen.
• 15 seconden meten en dat getal x 4. Dan heb je 60 seconden (1 minuut). Gebruik hierbij iets wat te tijd bijhoud.
• Als de hartslag zeer onregelmatig of zeer traag is, obersveer de hartslag dan een halve minuut of hele minuut.

Slide 13 - Diapositive

Ademhaling

Slide 14 - Diapositive

Wat is ademhaling
Ademhaling vindt plaats in de luchtwegen (neus- en keelholte, strottenhoofd en luchtpijp) en longen. De ademhaling wordt geregeld door het ademcentrum in de hersenen. Bij inademing wordt zuurstof uit de buitenlucht opgenomen, het komt vervolgens in het bloed terecht en wordt naar de lichaamsweefsels gebracht. Bij uitademing wordt koolzuur uit het lichaam uitgestoten.

Slide 15 - Diapositive

Hoe beoordeel je de ademhaling
  • Ademhalingsfrequentie,
  • Diepte en symmetrie,
  • regelmaat of ritme
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren en buikademhalingsspieren,
  •  geluiden 

Slide 16 - Diapositive

ABCDE
A: Airway: luchtweg vrijmaken

B: Breathing:  ademhaling

C; Circulation: circulatie

D: Disability: bewustzijn

E: Exposure:  omgevingsfactoren, temp. breuken, kneuzingen.

Slide 17 - Diapositive

ABCDE methode (zakkaartje)

Slide 18 - Diapositive