M4 - Fictie H4 H16 H28 H40

M4
Fictie H4 H16 H28 H40
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

M4
Fictie H4 H16 H28 H40

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

H4 - humoristische technieken
overdrijving - imitatie - woordspeling - ironie - understatement - anticlimax

Slide 3 - Diapositive

overdrijving
imitatie
woordspeling
ironie
understatement
anticlimax
hetgene wat gezegd wordt is niet juist en zwaar overdreven
iets of iemand op een grappige manier nadoen
spelen met de letterlijke en figuurlijke betekenis van woorden en uitdrukkingen.
milde spot, het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
in een reeks is de laatste stap een 'tegenvaller'
afgezwakte uitdrukking, iets minder erg of groot maken dan het in werkelijkheid is

Slide 4 - Question de remorquage

Welke humoristische techniek herken je?
Hij reisde de hele wereld over: hij ging naar India, Japan, Chili, Mexico en België.
A
understatement
B
anticlimax
C
woordspeling
D
ironie

Slide 5 - Quiz

Welke humoristische techniek herken je?
De politie was niet zo blij met de rellen die in de stad waren uitgebroken.
A
understatement
B
overdrijving
C
woordspeling
D
ironie

Slide 6 - Quiz

Welke humoristische techniek herken je?
De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
A
understatement
B
woordspeling
C
overdrijving
D
ironie

Slide 7 - Quiz

Welke humoristische techniek herken je?

A
woordspeling
B
overdrijving
C
imitatie
D
ironie

Slide 8 - Quiz

Welke humoristische techniek herken je?
'Geweldig', zei ze, terwijl ze haar kapotte paraplu omhoog hield.
A
understatement
B
overdrijving
C
imitatie
D
ironie

Slide 9 - Quiz

H16 - vertelperspectieven
ik-verteller
personale verteller
alwetende verteller

Slide 10 - Diapositive

Sleep de vertelperspectieven naar de juiste tekst.
Mark ziet tot zijn schrik zijn vrienden lopen. Met hevig kloppend hart verbergt hij zich achter een dikke boom in het park. 
Daar lopen mijn vrienden! Ik schrik me dood en verstop me zo snel mogelijk achter een dikke boom. Mijn hart klopt als een bezetene.
Mark ziet tot zijn schrik zijn vrienden lopen. Met hevig kloppend hart verbergt hij zich achter een dikke boom in het park. Hij was al door hen gezien, maar dat wist hij toen nog niet.
de ik-verteller
de alwetende verteller
de personale  verteller

Slide 11 - Question de remorquage

Sleep de vertelperspectieven naar de juiste tekst.
De zon scheen fel op het verlaten strand, terwijl de golven zachtjes tegen de kust sloegen. Maria, die zich vaak eenzaam voelde, vond hier haar rust, niet wetende dat haar beste vriend onderweg was om haar te verrassen. Ondertussen, ver weg, maakte hij zich zorgen of hij haar wel op tijd zou vinden.
de ik-verteller
de alwetende verteller
de personale  verteller

Slide 12 - Question de remorquage

H28 - thema

Slide 13 - Diapositive

Wat is waar over het thema
van een verhaal?
A
Een verhaal kan maar één thema hebben.
B
Bij sprookjes is het thema altijd een wijze les (een moraal).
C
Het thema wordt door de schrijver benoemd.
D
Voorbeelden van thema's zijn liefde, vriendschap, goed en kwaad, etc.

Slide 14 - Quiz

Wat is het thema/zijn de thema's in het boek dat jij aan het lezen bent? Noem de titel, het thema en leg uit waarom. Let op hoofdletters, leestekens, zinsbouw en spelling.






Slide 15 - Question ouverte

H28 - boodschap

Slide 16 - Diapositive


Wat is de boodschap van een verhaal?
A
De levensles of wijze les in het verhaal.
B
De kerngedachte van de schrijver.
C
Hoe mensen zich (moeten) gedragen volgens het verhaal.
D
Alle 3 kunnen een boodschap zijn.

Slide 17 - Quiz

Wat zal de boodschap / het moraal zijn van deze fabel?
A
Geef complimenten
B
Het is fijn om complimenten te krijgen
C
Vossen zijn niet te vertrouwen
D
Pas op voor vleiers

Slide 18 - Quiz


Ik beheers de leerstof van fictie.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage