Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
6 Vwo Economie par. 18.4
18.18a
Als de bandbreedte 15% is, dan mag de wisselkoers ... % afwijken van de spilkoers
A
0
B
7,5
C
15
D
30
1 / 17
suivant
Slide 1:
Quiz
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
18.18a
Als de bandbreedte 15% is, dan mag de wisselkoers ... % afwijken van de spilkoers
A
0
B
7,5
C
15
D
30
Slide 1 - Quiz
18.18a
Bij de onderste interventiegrens is er een ...(1) overschot van de Baltic en daarom moet de CB van Baltica 4 miljard ...(2)
A
1 aanbod 2 kopen
B
1 aanbod 2 verkopen
C
1 vraag 2 kopen
D
1 vraag 2 verkopen
Slide 2 - Quiz
18.18b
Door de interventie zal de concurrentiepositie ...(1) en zal de import ...(2)
A
1 verslechteren 2 afnemen
B
1 verslechteren 2 toenemen
C
1 verbeteren 2 afnemen
D
1 verbeteren 2 toenemen
Slide 3 - Quiz
18.18c
Het land wil de import ...(1) en daarvoor moet het de belastingen ...(2)
A
1 verlagen 2 verlagen
B
1 verlagen 2 verhogen
C
1 verhogen 2 verlagen
D
1 verhogen 2 verhogen
Slide 4 - Quiz
18.18d
Een hoge koers zal er toe leiden dat de concurrentiepositie ...(1) en dat de export zal ...(2)
A
1 verslechtert 2 afnemen
B
1 verslechtert 2 toenemen
C
1 verbetert 2 afnemen
D
1 verbetert 2 toenemen
Slide 5 - Quiz
Europese samenwerking
Vrijhandelszone: geen onderlinge invoerbelemmeringen
Douane unie: + uniforme invoerbelemmeringen van buiten EU
Gemeenschappelijke markt: + vrij verkeer productiemiddelen
Economische unie: + gemeenschappelijk economisch beleid
Monetaire unie: + gemeenschappelijke munt
Slide 6 - Diapositive
Voordelen gemeenschappelijke munt:
- geen wisselkoersrisico
- geen transactiekosten omwisselen munteenheid
- geen problemen CB om wisselkoersen stabiel te houden
Nadeel gemeenschappelijke munt:
- onevenwichtigheden betalingsbalansen deelstaten
Slide 7 - Diapositive
Rijksinkomsten Oostenrijk € 280 miljard, Rijksuitgaven 300 miljard
Rijksinkomsten Duitsland 640 miljard, Rijksuitgaven 665 miljard
Welke financien geven de meeste reden tot zorgen?
A
Oostenrijk
B
Duitsland
Slide 8 - Quiz
Stabiliteits- en Groeipact
Convergentiecriteria:
- inflatie niet meer dan 1,5% boven gemiddelde van de 3 landen met het laagste inflatiepercentage
- financieringstekort < 3% van het BBP
- Staatschuld < 60% van het BBP
- rente niet meer dan 2% boven gemiddelde van de 3 landen met het laagste inflatiepercentage
- wisselkoers munt met de euro minstens 2 jaar stabiel
Slide 9 - Diapositive
EMU quotes
Financieringstekort Collectieve sector < 3% van het BBP
Staatschuld Collectieve sector < 60% van het BBP
Staatschuld
Staatschuldquote = ------------------ x 100%
BBP
Slide 10 - Diapositive
Staatsschuld(quote)
Staatsschuldquote = (staatsschuld / bbp) x 100%
Nederland 2020:
Schuld: €491mld
Bbp: €778mld
Let op Uitverdieneffecten
( bij bezuinigingen )
Slide 11 - Diapositive
Hoe kan de staatschuldquote van een land dalen als de staatschuld stijgt?
A
Het BBP daalt meer dan de staatschuld stijgt
B
Het BBP daalt procentueel meer dan de staatschuld stijgt
C
Het BBP stijgt meer dan de staatschuld stijgt
D
Het BBP stijgt procentueel meer dan de staatschuld stijgt
Slide 12 - Quiz
De mate van samenwerking binnen Europa kan zorgen voor een gevangenendilemma
Samenwerken <-------------------------> Niet samenwerken
Beter totaalresultaat Beter individueel resultaat
Bijv. op het gebied van: - belastingwetgeving
- bijdragen EU ( netto betalers, netto ontvangers )
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Internationale inkomensverschillen:
Burundi € 800,- stijgt naar € 820,-
Luxemburg € 40.000,- stijgt naar € 42.640,-
Internationale nivellering, Convergentie
of
Internationale denivellering, Divergentie
Slide 15 - Diapositive
Internationale inkomensverschillen:
Burundi € 800,- stijgt naar € 820,- ( + 2,5% )
Luxemburg € 40.000,- stijgt naar € 42.640,- ( + 6,6% )
Kengetal: nat.ink.per hoofd Lux / nat.ink. per hoofd Bur
40.000 / 800 = 50
42.640 / 820 = 52, dus divergentie
Slide 16 - Diapositive
Hw.
Opgave 18.21
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4H Economie par. 11.3
Avril 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Overheidsfinancien
Mars 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Overheidsfinancien
Mai 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Overheidsfinancien
Septembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Belgische staatsschuld per inwoner het hoogst in Europa
Février 2024
- Leçon avec
14 diapositives
§3.7
Mars 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Herhaling Sprong 4
Février 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Internationale Handel Les 1
Août 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Economie
Vocational Education