Hoofdstuk 3 Onderzoeksvragen

• Praktische economie
• MBO
• Studiejaar 2

Leerdoelen

1. Soorten vragen

2. Criteria voor een goede hoofdvraag

3. Deelvragen

4. Hypothesen

De doelstelling of het doel geeft aan waarom je het onderzoek uitvoert?

1. Juist
2. Onjuist

Welke van onderstaande is geen vereiste van een goede probleemstelling.

1. Geeft aan waar het probleem zich afspeelt
2. Geeft niet aan wat het probleem is
3. Is gericht op één probleem
4. Moet relevant zijn

Er zijn twee soorten onderzoeken

  Kwantitatief                                             Kwalitatief

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag
4. Meningsvraag

HOEVEEL HARRY POTTER FILMS ZIJN ER UITGEBRACHT?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag
4. Meningsvraag

IS HET WAARD OM ZOVEEL GELD TE BESTEDEN AAN DIE NIEUWE SNELWEG?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag
4. Meningsvraag

De hoofdvraag

1. Het is de centrale onderzoeksvraag van je verslag

2. De hoofdvraag bestaat vaak uit meer dan één deel, bijvoorbeeld een beschrijvend deel gevolgd door een verklarend deel.

Welke onderzoeksvraag is NIET eenduidig?

1. Is straatkunst vandalisme?
2. Hebben dieren ook landen?
3. Kun je tot 1000 meter diep duiken?
4. Als je de waarheid niet kent, kun je dan liegen?

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?

1. Is er leven op Mars?
2. Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
3. Welke rol spelen kleine podia in de loopbaan van musici?
4. Wat is er eigenlijk nodig om over water te kunnen lopen?

Deelvragen

* Zijn subvragen van je hoofdvraag

* Met de deelvragen beantwoord je de hoofdvraag stap voor stap

* Met de deelvragen krijg je een idee hoe je het onderzoek moet aanpakken

Kenmerken van deelvragen:

• De deelvragen zijn minder ingewikkeld dan de hoofdvraag.
  
• Je combineert niet twee type onderzoeksvragen met elkaar.
  
• Je stelt alleen deelvragen op om je hoofdvraag te beantwoorden.
  
• Je stelt altijd één of twee beschrijvende of vergelijkende deelvragen op. 
• De deelvragen staan vaak in een logische volgorde. Je begint altijd met de beschrijvende en vergelijkende vragen
  

Hoeveel deelvragen? 

Probeer je tussen de 4 à 5 vragen maximaal te beperken!!

Voorlopig antwoord         wat je verwacht te vinden in je onderzoek          voordat je het onderzoek uitvoert.

Na het onderzoek wordt de hypothese

1. Aangenomen                Klopt wel

2. Verworpen                          Klopt niet

Voorbeeld hypothesen

Noem 3 eisen van een goede deelvraag.

Wat is het gevolg van het dagelijks gebruik van social media door jongeren? Welke van onderstaande is een goede hypothese?

1. Vermoeidheid
2. Jongeren die dagelijks social media gebruiken, hebben een grotere kans op een depressie.
3. Niets
4. Ze kunnen depressief raken

Ga naar Teams

Maak opdracht van les 3. 

Succes