Taalverzorging H1

Taalverzorging H1
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging H1

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden?
Werkwoorden zijn woorden die aangeven dat iemand iets doet of iets ervaart of gebeurt

  • Doe de 'kan ik het doen' proef 

Slide 2 - Diapositive

Wat is in deze zin het werkwoord?

Vandaag hebben we het over werkwoorden.
A
vandaag
B
werkwoorden
C
hebben
D
we

Slide 3 - Quiz

Wat is in deze zin het werkwoord?

Ik ben benieuwd.
A
Ik
B
ben
C
benieuwd

Slide 4 - Quiz

Wat is in deze zin het werkwoord?

Het is op zich niet moeilijk.
A
is
B
niet
C
het
D
zich

Slide 5 - Quiz

Zelfstandig naamwoord of werkwoord?
Sommige werkwoorden lijken op een zelfstandig naamwoord en andersom. 

Voorbeeld:

De bel gaat.

Ik bel je.

Slide 6 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
- Mensen
-Dieren
-Dingen
- Planten
- Eigen namen

Alle woorden waar je de of het voor kan zetten.
Dit geldt niet voor eigen namen. Dat moet je onthouden.

Slide 7 - Diapositive

In welke zin is dansen een werkwoord?

A. Ik ken verschillende dansen, zoals jazz en ballet.
B. Op het feest dansen we allemaal.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 8 - Quiz

In welke zin is boeken een werkwoord?

A. Tegenwoordig worden er niet veel boeken meer gelezen.
B. Deze zomer boeken we een huisje in de Ardennen.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 9 - Quiz

In welke zin is kleuren een werkwoord?

A. Kleuren jullie nog weleens in een kleurboek?
B. Deze muur krijgt verschillende kleuren.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 10 - Quiz

In welke zin is rij een zelfstandig naamwoord?

A. Ik rij al uren in dezelfde richting.
B. Ik sta al heel lang in de rij.

A
Zin A
B
Zin B

Slide 11 - Quiz

In welke zin is werk een zelfstandig naamwoord?

A. Ik werk af en toe met de Ipad.
B. Het is best veel werk.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 12 - Quiz

In welke zin is leven een zelfstandig naamwoord?

A. Hou je van het leven?
B. We leven in een snelle tijd.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 13 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in dit stukje tekst? Kan jij alle werkwoorden herkennen? Schrijf ze op en zet ze onder elkaar. Dan zullen we zo zien of je ze allemaal hebt gevonden. Het is niet lastig, maar je moet goed kijken. Probeer dit niet te lezen.

Slide 14 - Question ouverte

Verwijzen
De = deze & die

Het = dit & dat 

Denk aan dichtbij en veraf.

Slide 15 - Diapositive

Het raam
A
Dit
B
Deze

Slide 16 - Quiz

De telefoon
A
Dit
B
Deze

Slide 17 - Quiz

De telefoon
A
Dit
B
Deze

Slide 18 - Quiz

Het boek
A
Dit
B
Deze

Slide 19 - Quiz

Het boek .... ik nu uit heb.
A
Dit
B
Deze
C
Die
D
Dat

Slide 20 - Quiz

Het eten .... ik op heb.
A
Dit
B
Deze
C
Die
D
Dat

Slide 21 - Quiz

De stoelen .... ik heb gekocht
A
Dit
B
Deze
C
Die
D
Dat

Slide 22 - Quiz

Hoofdletter
Geen hoofdletter
zomer
waddenzee
veendam
maandag
enzo knol
kerst
paasdagen
miami

Slide 23 - Question de remorquage

Heel veel succes!

Slide 24 - Diapositive