1.8 Spelling oefenen ww

Werkwoorden
hoe herken ik een werkwoord?

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden
hoe herken ik een werkwoord?

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden? (herhaling)
Werkwoorden zijn woorden die aangeven dat iemand iets  doet of iets ervaart of gebeurt
  • Doe de 'kan ik het doen' proef                                      (Werkwoorden hebben een tegenwoordige en een verleden tijd: lopen / liepen, brengen / brachten, huilen / huilden)

Slide 2 - Diapositive

Wat is in deze zin het werkwoord?

Vandaag hebben we het over werkwoorden.
A
vandaag
B
werkwoorden
C
hebben
D
we

Slide 3 - Quiz

Wat is in deze zin het werkwoord?

Ik ben benieuwd.
A
Ik
B
ben
C
benieuwd
D
zit geen werkwoord in

Slide 4 - Quiz

Wat is in deze zin het werkwoord?

Het is op zich niet moeilijk.
A
is
B
niet
C
het
D
zich

Slide 5 - Quiz

Zelfstandig naamwoord of werkwoord?
Sommige werkwoorden lijken op een zelfstandig naamwoord en andersom. 

Voorbeeld:

De bel gaat.

Ik bel je.

Slide 6 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
- Mensen
-Dieren
-Dingen
- Planten
- Eigen namen

Alle woorden waar je de of het voor kan zetten.
Dit geldt niet voor eigen namen. Dat moet je onthouden.

Slide 7 - Diapositive

In welke zin is dansen een werkwoord?

A. Ik ken verschillende dansen, zoals jazz en ballet.
B. Op het feest dansen we allemaal.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 8 - Quiz

In welke zin is boeken een werkwoord?

A. Tegenwoordig worden er niet veel boeken meer gelezen.
B. Deze zomer boeken we een huisje in de Ardennen.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 9 - Quiz

In welke zin is kleuren een werkwoord?

A. Kleuren jullie nog weleens in een kleurboek?
B. Deze muur krijgt verschillende kleuren.


A
Zin A
B
Zin B

Slide 10 - Quiz

Aan het werk met je opdrachten



Slide 11 - Diapositive