Herhalen Kern B1 - begrijpend lezen - les 1, 2, 9, 10

Herhalen Kern 
begrijpend lezen 
les 1, 2, 9, 10
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalen Kern 
begrijpend lezen 
les 1, 2, 9, 10

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
Het staat onderaan de tekst.
B
Het is groot.
C
Een tekst heeft geen titel.

Slide 8 - Quiz

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
De titel heeft kleine letters.
B
De titel heeft een tekening of foto.
C
Het staat bovenaan de tekst: kop.

Slide 9 - Quiz

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
De titel is dikgedrukt - de letters zijn vet.
B
Wat is een titel?
C
De titel heeft geen letters.

Slide 10 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
Om je nieuwsgierig te maken.
B
Het staat mooi bij de tekst.

Slide 11 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
Om je aandacht te trekken.
B
Anders is er te weinig tekst op papier.

Slide 12 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
De titel is een versiering.
B
Het vertelt wat het belangrijkste is.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Waar vind je de inleiding van een tekst?
A
Onder een foto of tekening in de tekst.
B
Aan het begin van de tekst.
C
Als laatste, onderin de tekst.
D
Een inleiding hoort niet in een tekst.

Slide 19 - Quiz

Hoe herken je een tussenkopje?
Kies 2 antwoorden.
A
Een tussenkopje heeft mooie letters.
B
Een tussenkopje is vetgedrukt.
C
Een tussenkopje heeft een andere kleur.
D
Een tussenkopje heeft kleine letters.

Slide 20 - Quiz

In welke volgorde lees je een tekst?
Lees de tussenkopjes.
Lees de hele tekst.
Lees de inleiding. 
Lees de titel. 
1
2
3
4

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wat is een alinea?
A
Een alinea is de inleiding in de tekst.
B
Een alinea is een tussenkopje.
C
Een alinea is een kort stukje tekst.
D
In een alinea vind je de belangrijke woorden.

Slide 27 - Quiz

Waarom heeft een tekst alinea's?
A
Het is makkelijker te lezen.
B
Anders is de tekst te kort.
C
Dat vindt de schrijver leuk.

Slide 28 - Quiz

Waar vind je het belangrijkste van een alinea?
A
Er staat niks belangrijks.
B
In de eerste of de laatste zin van een alinea.
C
In het midden van een alinea.
D
In het tussenkopje.

Slide 29 - Quiz

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
3 alinea's
B
4 alinea's
C
5 alinea's
D
6 alinea's

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met het "voorspellen van de tekst"?
A
Je bedenkt waar de tekst over zal gaan.
B
Je schrijft de tekst opnieuw.

Slide 35 - Quiz

Als je de titel hebt gelezen, wat ga je daarna dan doen met de tekst?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de tussenkopjes.
C
Je leest de inleiding.
D
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.

Slide 36 - Quiz

Wat doe je na het lezen van de tussenkopjes?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest weer de titel.
C
Je leest de inleiding.
D
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.

Slide 37 - Quiz

Je hebt de titel, tussenkopjes en inleiding gelezen. Wat lees je daarna?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.
C
Je leest de tussenkopjes.
D
Je leest niks meer.

Slide 38 - Quiz

Als je de 5 stappen van het lezen hebt gedaan, kun je de tekst in 1 zin vertellen. Welk woord past hierbij?
A
samenvatten
B
tekenen
C
lezen
D
overleggen

Slide 39 - Quiz