2.3 Afronden in praktische situaties

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Wiskunde Hoofdstuk: 2.3 Afronden in praktische situaties
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je spullen van wiskunde voor je: boek, schrift en werkboek en open je boek op blz 73.

2. Lesdoel 

Aan het eind van deze les:

- Weet je hoe je moet afronden in praktische situaties

- Weet je hoe je geld moet afronden.

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

Waarop moet je geldbedragen afronden?

1. een geheel getal
2. 1 decimaal
3. 2 decimalen
4. dat staat vaak in de opgave

rond dit bedrag af bij contante betaling:
€ 2,89

1. € 2,90
2. € 2,89
3. € 2,85
4. € 3,00

Rond het volgend bedrag af bij contante betaling: €12,34

Jos heeft een plank van 240 cm. Hoeveel plankjes van 50 cm kan hij hieruit zagen?

1. 3
2. 5
3. 4
4. 6

1. 1 keer
2. 3 keer
3. 4 keer

Wie maakt wat? 

Had je 4 of 5 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 39 t/m 49 op blz 73 t/m 75

De rest doet mee met de instructie. 

Afronden in praktische situaties

De regels voor afronden kun je niet altijd gebruiken. Je moet goed naar de situatie kijken om te weten hoe je moet afronden. Staat er bij een opdracht niet hoe je moet afronden, gebruik dan de volgende regels: 

- Kijk goed naar de situatie om te weten hoe je moet afronden.

- Geldbedragen rond je af op twee decimalen. 

- Bij contante betalingen rond je af op vijf cent. 

Voorbeeld:

Contante betaling

Job doet boodschappen. Op de kassa staat €7,43. Job betaalt contant. Welk bedrag moet hij betalen? 

                                                                                   7,45

Bij contante betalingen rond je af op veelvouden van 5 cent.

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 39 t/m 49 op blz 73 t/m 75.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na. 

Daarna pak je een wiskundespel uit de kast. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- Weegt oplossingen tegen elkaar af

- Kiest beargumenteerd een oplossing

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Maandag 30 oktober

2.3 opdracht 39 t/m 49

Toetsen LJ1: