LJ1 2.3 Afronden in praktische situaties / LJ2 2.2 Oplossen met inklemmen deel 2

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: LJ1 - 2.3 LJ2 2.2 deel 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: LJ1 - 2.3 LJ2 2.2 deel 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
LJ1: Pak je spullen van wiskunde voor je: boek, schrift en werkboek en open je boek op blz 73.

LJ2: Pak je spullen van wiskunde voor je en open je boek op blz 71. Maak opdracht E1, E2 en de rekenbreak alvast. 

Huiswerkcontrole

Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je moet afronden in praktische situaties
- Weet je hoe je geld moet afronden.


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing

Slide 3 - Diapositive

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand



Iedereen doet mee met de mini-check. 

Slide 4 - Diapositive

Waarop moet je geldbedragen afronden?
A
een geheel getal
B
1 decimaal
C
2 decimalen
D
dat staat vaak in de opgave

Slide 5 - Quiz

rond dit bedrag af bij contante betaling:
€ 2,89
A
€ 2,90
B
€ 2,89
C
€ 2,85
D
€ 3,00

Slide 6 - Quiz

Rond het volgend bedrag af bij contante betaling: €12,34

Slide 7 - Question ouverte

Jos heeft een plank van 240 cm. Hoeveel plankjes van 50 cm kan hij hieruit zagen?
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 8 - Quiz


A
1 keer
B
3 keer
C
4 keer

Slide 9 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je 4 of 5 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 39 t/m 49 op blz 73 t/m 75


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Diapositive

Afronden in praktische situaties
De regels voor afronden kun je niet altijd gebruiken. Je moet goed naar de situatie kijken om te weten hoe je moet afronden. Staat er bij een opdracht niet hoe je moet afronden, gebruik dan de volgende regels: 
- Kijk goed naar de situatie om te weten hoe je moet afronden.
- Geldbedragen rond je af op twee decimalen. 
- Bij contante betalingen rond je af op vijf cent. 

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld:

Slide 12 - Diapositive

Contante betaling
Job doet boodschappen. Op de kassa staat €7,43. Job betaalt contant. Welk bedrag moet hij betalen? 
                                                                                   7,45

Bij contante betalingen rond je af op veelvouden van 5 cent.

Slide 13 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 39 t/m 49 op blz 73 t/m 75.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. 
Daarna pak je een wiskundespel uit de kast. 
timer
12:00

Slide 14 - Diapositive

1. Lesopening LJ2
Pak je boek van wiskunde, je schrift en je werkboek. 
Open je boek op blz 68.


Huiswerkcontrole.




Slide 15 - Diapositive

2. Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- Weet je wat een vergelijking is. 
- Kun je oplossen met inklemmen. 


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing

Slide 16 - Diapositive

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Bregje
Je maakt opdracht 23 t/m 33 op blz. 69 t/m 71


De rest doet mee met de mini-check. 

Slide 17 - Diapositive

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Slide 18 - Quiz

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen
A
alleen het precieze antwoord
B
te veel, te weinig en precies
C
te veel en precies
D
te weinig en precies

Slide 19 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 20 - Quiz

98000 - 3000 x t = 80000 t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

A
t = 20
B
t = 12
C
t = 10
D
t = 6

Slide 21 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 23 t/m 33 op blz. 69 t/m 71

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 22 - Diapositive

Inklemmen hoe werkt dat nu?
Inklemmen is eigenlijk slim gokken.
Hoe kun je slim gokken?

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 24 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Som 26

Slide 25 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
LJ 1 - Je maakt zelfstandig opdracht 39 t/m 49 op blz 73 t/m 75.
LJ 2 -Je maakt zelfstandig opdracht 23 t/m 33 op blz. 69 t/m 71


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna pak je een wiskundespel uit de kast 
timer
1:00

Slide 26 - Diapositive

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?


- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing

Slide 27 - Diapositive

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 


Lesdoel:
- Weet je wat een vergelijking is?
- Kun je oplossen met inklemmen?

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Dinsdag 1 november
2.3 opdracht 39 t/m 49

Huiswerk LJ2: 
Dinsdag 1 november
2.2 opdracht 23 t/m 33
Toetsen LJ1: 



Toetsen LJ2: 

Slide 29 - Diapositive