2. Kunst Drama: spelgegevens



Welkom M3

KUNST DRAMA 2023-2024
Les 2: spelgegevens (5 W's)


STARTKLAAR:
- pak je map + pen
- naambordje
- zakkie op tafel`(rechtsboven

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon



Welkom M3

KUNST DRAMA 2023-2024
Les 2: spelgegevens (5 W's)


STARTKLAAR:
- pak je map + pen
- naambordje
- zakkie op tafel`(rechtsboven

Slide 1 - Diapositive

Periode 1
Week 1: wat is theater?
Week 2: 5 W’s
Week 3: Theatrale middelen
Week 4: emoties
Week 5: hoge en lage status
Week 6: recensie schrijven
Week 7: kijkwijzer / analyseren
Week 8: oefentoets maken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet wat spelgegevens zijn
Je kunt spelgegevens toepassen bij analyse theaterscene
Begrippen: transformatie, acteren, personage, spelgegevens

Slide 3 - Diapositive

Spelgegevens:
- Wie: Rol
- Waar: Ruimte/plaats
- Wanneer: Tijd
- Wat: Actie
- Waarom: Motief
(de 5W's)

Slide 4 - Diapositive

Spelgegevens
Je krijgt straks een korte scène te zien. Beschrijf de spelgegevens van deze scène.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Beschrijf de spelgegevens van Sneeuwwitje

Slide 7 - Question ouverte

Spelgegevens
De spelgegevens leggen dus eigenlijk het verhaal uit van de scène, het toneelstuk, de film etc.
Wanneer je de spelgegevens beschrijft van een scène, dan geef je natuurlijk altijd de gegevens van het verhaal van de scène. Dus:


Wie: Sneeuwwitje
Wat: vlucht het bos in
Waar: het bos
waarom: haar boze stiefmoeder wil haar laten vermoorden
Wanneer: de middeleeuwen


En niet:
Wie: Sanne die sneeuwwitje speelt
Wat: ze speelt toneel
Waar: in het theater
Waarom: omdat ze actrice is
Wanneer: zaterdagavond om 20.00 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Beschrijf de spelgegevens van deze scène.

Slide 10 - Question ouverte

Voorstelling
Inhoud theaterstuk
Spelgegevens / 5 w’s geven houvast
Wie  personages
Wat  verhaal of handeling
Waar  plaats verhaal
Waarom  motieven personages
Wanneer  tijd toneelstuk


Slide 11 - Diapositive

Acteren
  • Acteurs essentieel onderdeel van een voorstelling
  • Theatraal middel (volgende les meer hierover)
  • Verbeeldingskracht
  • Gevoel voor timing, ritme en muzikaliteit
  • Hun gereedschap: lichaam (bewegingen) en stem

Slide 12 - Diapositive

Personage
  • Onderdeel verhaal
  • Acteur gebruikt lichaam en stem om personage zo goed mogelijk over te brengen
  • Kan een hoge of lage status aannemen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welke personages heb je in het fragment gezien?

Slide 15 - Question ouverte

Transformatie
Transformatie van:
Fysiek
mimiek
stem
= uitbeelden van een persoon
Ingeleefd = realistisch
Uitvergroot = karikaturaal



Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Opdracht 2
Bekijk scene uit voorstelling Wrak (zie volgende slide)
Vul personage formulier in 

https://www.npostart.nl/wrak/28-05-2021/BV_101404974 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Personage Formulier
Naam personage:
  • Wat wil dit personage het liefst?
  • Heeft dit personage vrienden of vijanden?
  • Wat is de lichaamshouding?
  • Hoe loopt dit personage?
  • Beschrijf de stem. Hard/zacht, snel/langzaam, hoog/laag
  • Welke emotie heeft dit personage meestal?
  • Is dit een goed of slecht personage?
  • Wat zijn nog meer belangrijke kenmerken?

Slide 20 - Diapositive

Beschrijf het personage uit de monoloog Wrak

Slide 21 - Question ouverte

Check
Wat zijn spelgegevens?
Wat is een personage?
Wat is transformeren?

Slide 22 - Diapositive

Spelgegevens invullen:
Wie, Waar en Wanneer

Slide 23 - Question ouverte

Spelgegevens invullen:
Wat en Waarom

Slide 24 - Question ouverte

Noem de spelgegevens/5 W's

Slide 25 - Carte mentale

Noem drie dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 26 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Question ouverte

Volgende week
Non verbale en verbale expressie
Emoties

Slide 28 - Diapositive