Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Hfd. 3 Figuurlijke taalgebruik.
Slide 1 - Diapositive
De lesdoelen
Je leert over letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Slide 2 - Diapositive
Hierna komt hierover een vraag.
Slide 3 - Diapositive
Wat denkt de jongen dat ze op de proefles gaan doen?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Er wordt precies bedoeld wat er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Slide 7 - Quiz
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.
Slide 8 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Veronique draagt een gouden ring.
B
Hij scoorde ringloos in de basket.
C
Door hem ben ik nu de sigaar.
D
Hij rookte stiekem een sigaar.
Slide 9 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.
Slide 10 - Quiz
LETTERLIJK
- precies zoals het geschreven is
FIGUURLIJK
- bij wijze van spreken
- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat
- ookwel beeldspraak genoemd
Slide 11 - Diapositive
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles
LETTERLIJK
Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles
FIGUURLIJK
Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles
Slide 12 - Diapositive
UITDRUKKINGEN
- combinatie van woorden die samen een eigen,
soms figuurlijke, betekenis hebben
- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking
Slide 13 - Diapositive
Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.
Wat is de letterlijke betekenis?
Slide 14 - Question ouverte
Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.
Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar de figuurlijke betekenis?
Slide 15 - Question ouverte
Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.
Wat is de letterlijke betekenis?
Slide 16 - Question ouverte
Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.
Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar de figuurlijke betekenis?
Slide 17 - Question ouverte
Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.
Zoek de betekenis en schrijf op.
Slide 18 - Question ouverte
Mieke heeft thuis de vinger in de pap.
Wat is de letterlijke betekenis?
Slide 19 - Question ouverte
Mieke heeft thuis de vinger in de pap.
Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar de figuurlijke betekenis?
Slide 20 - Question ouverte
Mieke heeft thuis de vinger in de pap.
Zoek de betekenis en schrijf op.
Slide 21 - Question ouverte
Ik kan nu figuurlijk taalgebruik herkennen en verzinnen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Sondage
Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 23 - Sondage
De slimste mens
fotoronde
uitdrukkingen
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Fotoronde
1. Twee handen op één buik. 2. Water naar de zee dragen. 3. Met de mond vol tanden staan. 4. De wind van voren krijgen. 5. Iemand aan de tand voelen. 6. Er leiden meerdere wegen naar Rome. 7. Tegen de lamp lopen. 8. De hond in de pot vinden.