3tl hfd 3 figuurlijk taalgebruik (klass. 1)

Hfd. 3 Figuurlijke taalgebruik.
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hfd. 3 Figuurlijke taalgebruik.

Slide 1 - Diapositive

De lesdoelen
  • Je leert over letterlijk en figuurlijk taalgebruik 

Slide 2 - Diapositive

Hierna komt hierover een vraag. 

Slide 3 - Diapositive

Wat denkt de jongen dat ze op de proefles gaan doen?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Er wordt precies bedoeld wat er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.

Slide 8 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Veronique draagt een gouden ring.
B
Hij scoorde ringloos in de basket.
C
Door hem ben ik nu de sigaar.
D
Hij rookte stiekem een sigaar.

Slide 9 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.

Slide 10 - Quiz

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ookwel beeldspraak genoemd

Slide 11 - Diapositive

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 12 - Diapositive

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 13 - Diapositive

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 14 - Question ouverte

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 15 - Question ouverte

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 16 - Question ouverte

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 17 - Question ouverte

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 18 - Question ouverte

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 19 - Question ouverte

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 20 - Question ouverte

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 21 - Question ouverte

Ik kan nu figuurlijk taalgebruik
herkennen en verzinnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
-110

Slide 23 - Sondage

De slimste mens
fotoronde
uitdrukkingen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Fotoronde
1. Twee handen op één buik.
2. Water naar de zee dragen.
3. Met de mond vol tanden staan.
4. De wind van voren krijgen.
5. Iemand aan de tand voelen.
6. Er leiden meerdere wegen naar Rome.
7. Tegen de lamp lopen.
8. De hond in de pot vinden.
9. Met je neus in de boter vallen.
10. Iets door de vingers zien.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo