4m spelling

Een roze koek vind ik lekker, maar deze/dit is bedorven
A
deze
B
dit
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Een roze koek vind ik lekker, maar deze/dit is bedorven
A
deze
B
dit

Slide 1 - Quiz

Jimmy's scooter, die/dat was gestolen, werd teruggevonden door de politie.
A
die
B
dat

Slide 2 - Quiz

  • De-woorden 
  • Verwijs met deze of die.
  • De deur.
  • Deze deur is op slot, maar die daar is wel open.
  • Het-woorden
  • Verwijs met dit of dat.
  • Het paard.
  • Het paard dat wild is, wordt naar de wei gebracht.

Slide 3 - Diapositive

Een meisje die/dat bij mij in de klas zit, is verliefd op Luc.
A
die
B
dat

Slide 4 - Quiz

  • Zinnen
  • Verwijs met dat of wat.

  • Koen heeft mij uitgenodigd voor zijn verjaardag. Dat vind ik leuk.
  • Koen heeft mij uitgenodigd voor zijn verjaardag.
  • Wat ik leuk vind.

Slide 5 - Diapositive

Het nieuwsbericht over de grote brand, die/dat op NU.nl stond, veroorzaakte veel onrust.
A
die
B
dat

Slide 6 - Quiz

  • Verwijzen naar een persoon.
  • wie in combinatie met een voorzetsel:

  • Dat is het meisje met wie ik bevriend ben.
  • Naar een dier of ding verwijs je met waarmee, waarvoor, waartegen enz.
  • Dat is het paard waarvoor ik bang ben. Dat is de deur waartegen ik gebotst ben.

Slide 7 - Diapositive

Maak opdracht 1+2 blz 91
klaar?
kom nakijken.

Slide 8 - Diapositive

Het grote klaslokaal is bezet, maar deze/dit hier is leeg.
A
deze
B
dit

Slide 9 - Quiz

Vul een passend verwijswoord in:
Suus bezocht haar opa en gaf ___ een tijdschrift.

Slide 10 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.

Slide 11 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Heb jij de adressen van alle honkbalteamleden? Wil je me ___ even e-mailen?

Slide 12 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Deze mensen moeten aan de kant, want ____ staan in de weg.

Slide 13 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Het meisje ___ op de cover van de Yes staat, is de zus van mijn vriendin.

Slide 14 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
De ouders gaven ___ mening over de lessen van de docent.

Slide 15 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Waar is mijn mobieltje? Ik ben ___ al dagen kwijt.

Slide 16 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
In de studiewijzer staat de stof ___ jullie moeten leren voor het volgende proefwerk.

Slide 17 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Jasper stelde zich voor aan de directrice en gaf ___ een hand.

Slide 18 - Question ouverte

Vul een passend verwijswoord in:
Een roze koek vind ik lekker, maar ____ is bedorven.

Slide 19 - Question ouverte

Het grote lokaal is bezet, maar ____ is leeg.
A
deze
B
dit

Slide 20 - Quiz

Een meisje____ bij mij in de klas zit is verliefd op Luc.
A
die
B
dat

Slide 21 - Quiz

Als Rik boos is, dan schreeuwt hij de longen uit ____ lijf.
A
zijn
B
haar

Slide 22 - Quiz

Jimmy's scooter, ____ gestolen was, werd teruggevonden door de politie.
A
die
B
dat

Slide 23 - Quiz

___, die volgend jaar vmbo-examen doet, wil laborante worden.
A
Zijn zus
B
Zij zusje

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Heb jij ___ dat je moet maken al af?
A
de opdracht
B
het werkstuk

Slide 26 - Quiz