Les NW 3
1 / 47
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Welke afvalstoffen in je lichaam ken je? (let op je taalgebruik)
Slide 17 - Question ouverte
A
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Hoe zien de nieren eruit?
A
bolvormig
B
boonvormig
C
eivormig
D
geen idee
Slide 28 - Quiz
Je ziet de nieren.
Wat is 1 op dit schema?
Wat is 1 op dit schema?
A
nierader
B
urineleider
C
nierslagader
D
urinebuis
Slide 29 - Quiz
Je ziet de nieren.
Wat is 2 op dit schema?
Wat is 2 op dit schema?
A
nierader
B
urineleider
C
nierslagader
D
urinebuis
Slide 30 - Quiz
Je ziet de nieren.
Wat is 3 op dit schema?
Wat is 3 op dit schema?
A
nierader
B
urineleider
C
nierslagader
D
urinebuis
Slide 31 - Quiz
Welke kleur hebben de nieren?
A
Roze
B
Rood
C
Bruin
D
Paars
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Wat wordt er gevormd in de nier?
A
uitwerpselen
B
urine
C
water
D
bloed
