herhaling PV, O en WWG. Instructie NWG enLV

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Het doel van deze les:
1. We herhalen de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde.

2. We herhalen het onderwerp. 

3. We leren het lijdend voorwerp. (KBL en TL)

4. We leren het naamwoordelijk gezegde. (KBL en TL).

Slide 2 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm ook al weer?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De hond blafte hard naar de kat.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Mijn opa en oma vieren hun verjaardag morgen.

Slide 5 - Question ouverte

WWG?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb op pakjesavond veel pakjes gekregen.
A
heb
B
heb pakjes
C
heb veel pakjes
D
heb gekregen

Slide 7 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik liep in het park een broodje te eten.
A
liep
B
liep in het park
C
liep te eten
D
liep eten

Slide 8 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader stond met zijn mobiel te bellen.
A
stond
B
stond bellen
C
stond te bellen
D
stond met zijn mobiel

Slide 9 - Quiz

het onderwerp?

Slide 10 - Carte mentale

Wat is het onderwerp in deze zin?
Mijn huisdieren worden vreselijk verwend door mijn moeder.
A
verwend
B
mijn huisdieren
C
mijn moeder
D
worden verwend

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?
Arif, Saskia en Mo gaan samen naar de snackbar.
A
Arif
B
de snackbar
C
Arif, Saskia en Mo
D
samen

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp?

De hond werd gekrabt door de kat.
A
de hond
B
de kat
C
werd
D
werd gekrabt

Slide 13 - Quiz

Het lijdend voorwerp

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Mijn kat heeft mijn hond gekrabt.

Slide 16 - Question ouverte

Zoek het lijdend voorwerp.
Mijn oma heeft een hele mooie deken gehaakt.

Slide 17 - Question ouverte

Het naamwoordelijk gezegde.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Heeft de volgende zin een NWG of WWG?
Henk is dokter geworden.
A
NWG
B
WWG

Slide 20 - Quiz

WWG of NWG?

Henk studeert voor dokter.
A
NWG
B
WWG

Slide 21 - Quiz

NWG of WWG?

De katten krijgen lekkere brokjes.
A
NWG
B
WWG

Slide 22 - Quiz

NWG of WWG?

Wij zijn echte studiebollen.
A
NWG
B
WWG

Slide 23 - Quiz