BS 4 en 5 3 mavo

Mededelingen
Huiswerk
Toets erfelijkheid
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Mededelingen
Huiswerk
Toets erfelijkheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende
cladogrammen (stambomen) geeft weer dat de chimpansee meer verwant is met de mens
dan met de gorilla?
A
stamboom 1
B
stamboom 2
C
stamboom 3
D
geen van deze stambomen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dieren met een grote verwantschap hebben veel overeenkomstige kenmerken
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe langer geleden een voorvader heeft geleefd, hoe groter is de verwantschap.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe doen wetenschappers nu vooral onderzoek naar de verwantschap tussen soorten?
A
ze bekijken fossielen
B
ze gaan op zoek naar overeenkomsten in lichaamsbouw
C
ze vergelijken het DNA

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

100 x vergroot
sporen

sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan

Schimmeldraad
De schimmeldraden groeien naar boven.

Van de penseelschimmel wordt het medicijn penicilline gemaakt. 
Dat wordt gebruikt om bacteriën te bestrijden. Penicilline is een antibiotica.

Een schimmel plant zich voort door sporen.
Deze ontstaan aan het einde van de schimmeldraad.

Slide 21 - Diapositive

uitleg:
sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bewering over de bacteriën is juist?
A
Bacteriën hebben bladgroenkorrels.
B
Bacteriën hebben celkernen.
C
Bacteriën hebben stuifmeekorrels.
D
Bacteriën hebben celwanden.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een temperatuur van 4 graden Celsius
A
Groeien bacteriën niet
B
Groeien bacteriën langzaam
C
Groeien bacteriën snel
D
Gaan bacteriën dood

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselbederf ontstaat door..........
A
schimmels
B
celdeling
C
bacteriën
D
schimmels en bacteriën

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie plant zich voort door deling?
A
alleen bacteriën
B
alleen schimmels
C
bacteriën en schimmels

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën zijn
A
Eencellig
B
Meercellig

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacteriën en schimmels

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben schimmels een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige schimmels maken antibiotica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben schimmels bladgroenkorrels?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle schimmels zijn paddenstoelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je de schimmel die gebruikt wordt voor het maken van penicilline?
A
de penschimmel
B
de antibiotica
C
de penseelschimmel
D
de spore-schimmel

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions