Blok 3 Lezen alineaverbanden

2V Blok 3 lezen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2V Blok 3 lezen

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Doelen
- Uitleg zins- en alineaverbanden en signaalwoorden
- Kort oefenen
- Zelfstandig aan de slag
- Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Doelen
1. Aan het einde van de paragraaf kun je signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en voorbeeld herkennen in een tekst.​
 

2. Aan het einde van de paragraaf kun je zins- en alineaverbanden met een opsomming, tegenstelling en voorbeeld benoemen.​

3. Aan het einde van de paragraaf kun je een kernzin formuleren met behulp van verschillende zinnen uit een alinea. ​

Slide 3 - Diapositive

Uitleg zins- en alineaverbanden en signaalwoorden

Een verband binnen een zin of tussen zinnen = zinsverband

Een verband tussen alinea's = alineaverband.

Een woord dat een verband aangeeft = signaalwoord

Slide 4 - Diapositive

Uitleg zins- en alineaverbanden en signaalwoorden

Uitspraak - opsomming
Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen..., maar ook, ten eerste, ten tweede, en.

Slide 5 - Diapositive

Uitleg zins- en alineaverbanden en signaalwoorden

Uitspraak - tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds.....anderzijds, daar staat tegenover.


Slide 6 - Diapositive

Uitleg zins- en alineaverbanden en signaalwoorden

Uitspraak - voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo.

Slide 7 - Diapositive

Kort oefenen
Aantal vragen.
Geef aan welk verband de zin of het stuk tekst bevat. 

Slide 8 - Diapositive

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
A
Uitspraak-opsomming
B
Uitspraak-tegenstelling
C
Uitspraak-voorbeeld

Slide 9 - Quiz

Kort oefenen
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad (= uitspraak, bewering). 

Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt (= voorbeeld).

Slide 10 - Diapositive

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
A
Uitspraak-opsomming
B
Uitspraak-tegenstelling
C
Uitspraak-voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Kort oefenen
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen (uitspraak/bewering).

In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen (= opsomming van drie zaken).

Slide 12 - Diapositive

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
A
Uitspraak-opsomming
B
Uitspraak-tegenstelling
C
Uitspraak-voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Kort oefenen
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent (= uitspraak). 

Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven (= tegenstelling).

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag
Huiswerk  
Blok 3 lezen opdracht 5, 6 en 7



Slide 15 - Diapositive

Afsluiten
Huiswerk blok 3 lezen 

Opdracht 5 + 6 + 7

Slide 16 - Diapositive