Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Hoofdstuk 4. Taalverzorging - Tegenwoordige Tijd (T.T.) en Verleden Tijd (V.T.) van werkwoorden
Hoofdstuk 4. Taalverzorging - Tegenwoordige Tijd (T.T.) en Verleden Tijd (V.T.) van werkwoorden
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 4. Taalverzorging - Tegenwoordige Tijd (T.T.) en Verleden Tijd (V.T.) van werkwoorden
Slide 1 - Diapositive
Micha fietst naar het zwembad.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 2 - Quiz
Doel van deze les
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd schrijven.
Slide 3 - Diapositive
Tegenwoordige tijd
* Tegenwoordige tijd zijn gebeurtenissen die nu gebeuren.
* De tegenwoordige tijd is de tijd van nu.
Bijvoorbeeld:
* Wij
leren
wat de tegenwoordige tijd is.
* Wij
bedenken
zinnen die
in de tegenwoordige tijd staan.
Slide 4 - Diapositive
Verleden tijd
* Verleden tijd zijn gebeurtenissen die vroeger zijn gebeurd.
* De verleden tijd is de tijd van toen.
Bijvoorbeeld:
* Toen
nam
ik een pilletje.
* Opa
bezeerde
zijn hand.
Slide 5 - Diapositive
Wat is een werkwoord
* Een woord dat zegt wat iets of iemand doet.
* Aan een werkwoord kun je ook zien of iets nog bezig is of al is afgelopen.
Bijvoorbeeld:
* De zon
schijnt
.
* Gisteren
scheen
de zon
Slide 6 - Diapositive
Gisteren ging hij ook zwemmen.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 7 - Quiz
We kijken naar Frozen.
Wat is het werkwoord
A
kijken
B
wij
C
Frozen
D
naar
Slide 8 - Quiz
Ik luisterde naar de juf.
Zet het werkwoord in de tegenwoordige tijd
A
de juf
B
luisterde
C
ik
D
luister
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
Persoonsvorm
Om de persoonsvorm te vinden, maak je een vraagzin
- Ik loop op straat
-
Loop
ik op straat?
Loop staat vooraan in de vraagzin
Loop = persoonsvorm (PV)
Slide 11 - Diapositive
Onderwerp
- Ik loop op straat
-
Loop
ik op straat?
- Loop = persoonsvorm (PV)
Wie of wat + persoonsvorm = het onderwerp
Wie of wat loop(t)? ......
Slide 12 - Diapositive
Even oefenen
Persoonsvorm = vraagzin - onderwerp = wie/wat + PV
- Ik ben aan het wandelen.
- Tamara gebruikt haar telefoon.
- Oma maakt de lekkerste gebakjes.
Slide 13 - Diapositive
Aan de slag!
Bladzijde:
Opdracht:
5, 6, 7
Ben je klaar? Lever het boek in op de inleverplek. Je gaat
zelfstandig in stilte
wat voor jezelf doen.
Slide 14 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 3 les 19 pv vinden door tijdproef
Novembre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 6
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
Mars 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
BSR 01/10 u3bd H1 Grenzen - Taalverzorging wwspelling
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Mentorles
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
sterke en zwakke werkwoorden
Mars 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Blok 1 Les 1 Spelling PV t.t. v.t.
Septembre 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
u1k spelling ww §9 (woensdag 5 april)
Mars 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Spelling Blok 1-3 (2/4)
Septembre 2018
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling Blok 3 (1/3)
Septembre 2018
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1