H3 rekenen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 3 rekenen
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check + arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie en je schrift van economie. 

Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerkcontrole.

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les weet je:

- heb je nog eens geoefend met de rekenensommen uit hoofdstuk 3.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Denkvermogen:

- Weeg oplossingen tegen elkaar af en kies beargumenteerd een oplossing

Samenwerkend leren:

- kan het groepsbelang voor het eigen belang stellen

- Vervult verschillende rollen

3. Mini-check + arrangementen

n.v.t.

4. Instructie

We doen allemaal mee met de instructie. 

Hoe bereken je de nettowinst?

Schema winst berekenen

los de volgende opgave op

Een bakker verkoopt per dag 200 broden van € 2,50. De inkoop van meel etc. is € 0,50 per brood. De bedrijfskosten zijn € 150,- per dag. Hoeveel bedraagt de brutowinst en de nettowinst?

Wil van iedereen een oplossing op papier zien!

oplossing

Omzet = 200 broden x € 2,50 per brood =                  € 500,

inkoopwaarde = 200 broden x € 0,50 per brood = € 100,-

brutowinst                             =                                                €  400,-

bedrijfskosten zijn =.                                                           €  150,-

nettowinst =                                                                            €  250,-

omzetstijging uitrekenen

nieuw - oud : oud x 100 = .. %

Een bakker had in 2017 een omzet van € 150.000,-. In 2018 was de omzet gestegen tot € 180.000,-. 

Met hoeveel % is de omzet gestegen?

180.000,-  - 150.000,- = 30.000,- : 150.000,- x 100 = 20 %

reken de stijging in procenten uit

Een boer had in 2017 aan bedrijfskosten € 35.000,-. In 2018 zijn de kosten gestegen tot € 40.000,-.

Met hoeveel procent zijn de bedrijfskosten gestegen?

Wil van iedereen een antwoord op papier zien!

oplossing

nieuw - oud : oud x 100 = .. %

40.000,- - 35.000,- : 35.000 x 100 = 14,3 %

onthoud

Wat : waarvan x 100 = .. %

In procenten van de omzet

inkoopwaarde uitdrukken in procenten van de omzet:

1. deel de inkoopwaarde door de omzet
2. vermenigvuldig de uitkomst met 100

Je kan de inkoopwaarde vervangen door brutowinst, bedrijfskosten of nettowinst

bereken de bedrijfskosten in procenten van de omzet

Omzet = 200 broden x € 2,50 per brood =                  € 500,

inkoopwaarde = 200 broden x € 0,50 per brood = € 100,-

brutowinst                             =                                                €  400,-

bedrijfskosten zijn =.                                                           €  150,-

nettowinst =                                                                            €  250,-

oplossing

Wat : waarvan x 100 =

150 : 500 x 100 = 30 %

5. Begeleid inoefenen

Heb je nog moeite met de opdrachten, dan maken we samen opdracht 1, 3, 6, 8 en 9.

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig paragraaf rekenen opdracht 1 t/m 11 op bladzijde 94/95.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna ga je hoofdstuk 3 in stilte nog eens goed nalezen. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

weet je:

Hoe je de rekenopgaven van H3 kan maken?

Huiswerk

Huiswerk:

Dinsdag 1 februari                                       

H3 Rekenopgaven af.