§3.2 Temperatuurverschillen op aarde (KGT 2021)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

§3.2 Temperatuurverschillen op aarde

Doelen van de les

- Je weet dat breedteligging, seizoen en hoogte invloed hebben op de temperatuur.

- Je begrijpt waarom er temperatuurverschillen op aarde ontstaan en hoe seizoenen ontstaan.

- Je kunt het ontstaan van seizoenen in een tekening weergeven.

Atmosfeer

- Nooit te koud, nooit te warm

- Goed om te leven

- Leefbare luchtlaag

- Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak

Hoe hoger hoe kouder

Elke km omhoog is 6 graden kouder.

Dus elke 100 meter omhoog is 0,6 graden in temperatuur omlaag.

Vanaf de voet van de berg kom je dan achtereenvolgens:

--> loofbomen (met blaadjes) 

--> naaldbomen (met naalden) 

--> bergweide

tegen. 

--> Helemaal boven in de bergen groeit er niets. Daar zijn de rotsen kaal en ligt er eeuwige sneeuw.

1. Stel, je bent op vakantie in Chili en je maakt een bergtocht. Je begint in San Pedro de Atacama . 

- Hoe hoog ligt de top?....... m.

- Op welke hoogte ligt San Pedro de Atacama?......m.

2. Wat is de temperatuur in San Pedro Atacama? ......... graden celcius

3. Lees deze twee uitspraken.

'Lekker weer voor een mooie wandeling. Gelukkig heb ik mijn korte broek aan.'

'Het wordt een koude tocht. Ik trek mijn dikke trui aan.'

Welke uitspraak is slimmer?
En waarom?

Per 100 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder

1. 0.6 graden
2. 6 graden
3. 60 graden
4. helemaal niet

Per 1000 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder

1. 0.6 graden
2. 6 graden
3. 60 graden

De stand van de zon

- Zon in de middag op z'n hoogste punt. Dan het krachtigst.

- Stralen dan rechter op aarde, dus hogere kracht.

- In de ochtend straling schuiner op het aardoppervlak, daardoor minder krachtig.

Bereken de temperatuur op de verschillende hoogtes in de tekening.

Maximum- en minimum temperatuur

Elke dag worden de hoogste (maximum) en laagste (minimum) temperaturen gemeten.

Deze gegevens worden gebruikt om de gemiddelde temperatuur te meten. En dus uiteindelijk gebruikt voor het bepalen van het klimaat.

Van de evenaar tot de pool

- op elke breedteligging is de stand van de zon anders.

- op de evenaar staan ze loodrecht, hierdoor altijd warm.

- meer naar het noorden en naar het zuiden staan de zonnestralen schuiner, daardoor groter oppervlak verwarmen.