Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H4 formuleren verwijsfouten
LESDOELEN
Verwijswoorden kunnen gebruiken die bij het antecedent passen
De regels kennen voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
Onjuiste en onduidelijke verwijzingen kunnen herkennen en verbeteren
1 / 12
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
12 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
LESDOELEN
Verwijswoorden kunnen gebruiken die bij het antecedent passen
De regels kennen voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
Onjuiste en onduidelijke verwijzingen kunnen herkennen en verbeteren
Slide 1 - Diapositive
Verwijswoorden: onjuist
Verwijswoorden zijn woorden die terugwijzen naar een eerder genoemd woord. Dat woord heet
het antecedent.
Slide 2 - Diapositive
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
Onzijdige woorden
:
het en zijn
het-woorden
landen, steden en clubs
verkleinwoorden
Slide 3 - Diapositive
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
2.
Mannelijke woorden
:
hij, hem en zijn
de-woorden (bij twijfel: raadpleeg woordenboek :m)'
Tip: vaak zijn concrete woorden mannelijk
Slide 4 - Diapositive
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
3.
vrouwelijke woorden
:
zij, ze en haar
vrouwelijke personen en dieren
woorden met bepaalde uitgangen (zie boek NN)
Tip: vaak zijn abstracte woorden vrouwelijk
Slide 5 - Diapositive
2. die of dat; deze of dit
Die en deze
verwijzen naar de-woorden
Die jongen/deze jonge 2.
Dat en dit
verwijzen naar het-woorden
Dat meisje/dit meisje
Slide 6 - Diapositive
3. Hen of hun
Hen
als het een lijdend voorwerp is
na een voorzetsel
2.
Hun
als het meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat
Gebruik het
nooit
als onderwerp
Slide 7 - Diapositive
4. Dat of wat
Dat
verwijst naar
een het-woord (het
meisje
dat
daar loopt)
Slide 8 - Diapositive
Vervolg dat of wat
2.
Wat
verwijst naar:
een overtreffende trap (Het
mooiste
wat
ik heb gezien ...)
een onbepaald voornaamwoord (
Alles
wat
we gedaan hebben...)
een hele zin (
Ik moest alles alleen afwassen
,
wat
ik heel vervelend vond)
Slide 9 - Diapositive
5. Wie of waar
Wie bij personen (voorzetsel + wie)
De man op wie ik wacht.
Waar bij zaken (waar + voorzetsel)
De brief waarop ik wacht.
Slide 10 - Diapositive
6. Onduidelijke verwijswoorden
Verwijswoorden die terugwijzen naar iets wat helemaal niet in de tekst staat.
Natuurlijk is natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kant kunnen komen.
Slide 11 - Diapositive
Vervolg onduidelijke verwijswoorden
Soms is het niet duidelijk naar welk antecedent bedoeld wordt.
Karianne zei tegen Daniëlle dat ze haar blonde haren voor de presentatie bruin moest laten verven, omdat dat intelligenter stond.
Slide 12 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
A4 formuleren verwijsfouten
Octobre 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 Formuleren herhalen
Janvier 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
A4 formuleren verwijsfouten
Octobre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
havo 3-formuleren-fouten met verwijswoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren 4V - les 3
Mars 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V3 - H2 formuleren - fouten met verwijswoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H2 formuleren: verwijswoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren - fouten met verwijswoorden
Mai 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3