BGER Les 3 W5 228E

• Sociaal Werk
• MBO
• Studiejaar 1

Beroepsgericht Sociaal Werk

Zorgt voor het opzetten, uitvoeren en coördineren van een activiteit

Wat gaan we doen?

• Bespreken van programma & lesdoelen
• Terugblik op vorige les 
• Herhaling beginsituatie, SMART-doelen, evalueren, plan van aanpak
  
• Aan de slag in leerteams
• Afsluiten en vooruitblikken

Aan welke doelen werken we?

Aan het einde van de les...

• Leg je uit waar je een plan van aanpak voor gebruikt en wat het belang ervan is 
• Leg je uit wat de betekenis is van SMART doelen, proces en productdoelen 
• Leg je uit wat de beginsituatie is 
• Leg je het verband tussen de theorie uit deze les, en school en BPV opdracht

Waar wordt het plan van aanpak voor gebruikt?

Een plan van aanpak

Een plan van aanpak is een voorbereiding waarbij je beschrijft wat je gaat doen om je doel te bereiken: welke begeleidende activiteiten zet in en hoe doe je dat?

Je maakt hiervoor de de vijf W-vragen: wie, wat, waar, wanneer en waarmee.

Je maakt een concreet plan. Eérst stel je het doel/de doelen vast, vervolgens maak je het plan. 

Meer lezen? Bekijk H2.1

Voordat je de doelen gaat vaststellen, beschrijf je eerst de beginsituatie van de doelgroep

1. Juist
2. Onjuist

Wat bedoelen we met 'de beginsituatie'?

PVA en de beginsituatie (1)

De beginsituatie is de startpositie van waaruit de groep vertrekt. Je krijgt belangrijke informatie. Je formuleert de beginsituatie aan de hand van de volgende kenmerken:

- Leeftijd en fase

- Ontwikkelingskenmerken

- Interesses en hobby's 

- Karakter en temperament 

- Etc. 

PVA en de beginsituatie (2)

Vervolgens vraag je je af wat de groepsleden met elkaar gemeen hebben:

1. Wat zijn de homogene kenmerken (waarin zijn ze gelijk?)
2. Wat zijn de heterogene kenmerken (waarin verschillen ze?)
3. Wat zijn belemmerende factoren?
4. Welke factoren zijn positief?
5. Waarin moet je hen helpen ontwikkelen?

Wat kun jij nu al zeggen over de beginsituatie van de andere klas?

Meer lezen? Bekijk H9.1

Wat heeft de uitspraak van Johan Cruijff met het organiseren van een activiteit met elkaar te maken?

Doelen en beginsituatie (1)

Als je de beginsituatie in kaart hebt gebracht, kun je de doelen vaststellen. Het doel is het uitgangspunt en bepaalt welke activiteiten je gaat inzetten.

Een doel moet SMART geformuleerd zijn: het doel moet specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn

Meer lezen? Bekijk H9.3

Na afloop van de activiteit heeft het leerteam elkaar beter leren kennen en kunnen ze drie kwaliteiten van elk leerteamlid te benoemen.

Is dit leerdoel SMART geformuleerd?

1. Ja, het is SMART geformuleerd
2. Nee, het is nog niet SMART geformuleerd

Het evalueren van de manier waarop je tot het eindresultaat bent gekomen, doe je met behulp van de ... evaluatie 

Het evalueren van het eindproduct, doe je met behulp van de ... evaluatie 

Proces

Product

Evalueren

Je kunt op proces- en op product evalueren. 

Bij een product evaluatie staat centraal:

- Is er een dienst of product geleverd zoals bedoeld?

Bij een proces evaluatie staat centraal?

- Was de beginsituatie juist ingeschat?

- Is er volgens plan gewerkt? 
- Waren de taken goed verdeeld?
- Etc. 

Meer lezen? Bekijk H5.1

Voorbereiden van activiteit

1. Download het format Plan van Aanpak (Teams -> BGER -> bestanden)
2. Breng eerst met elkaar de beginsituatie in kaart, bedenk daarna de doelen en kies een passende acitiviteit
3. Maak gebruik van je boek en verwerk de informatie in het plan van aanpak

Wat uit deze les is jou het meest bijgebleven?

Afsluiten en vooruitblikken

• Huiswerk volgende week woensdag/donderdag:
  Lezen 10.2, 10.3, 10.4 en 10.5
  Lezen 16.4 en 16.5 
• Neem je boek + opdrachtenmap mee de naar de lessen