Herhaling werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga zitten op je plek.

Startopdracht: lees uit je leesboek.

- Nieuw Nederlands boek

- Schrift en pen

Wat gaan we doen vandaag?

1. Mededelingen

2. Terugblik op de vorige les

3. Lesdoel 

4. Aan de slag

5. Huiswerk en evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Terugblik

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.

Huiswerk bespreken

Opdracht 1, 2, 4 en 5 van blz. 232/233

Lesdoel

1. Ik kan alle werkwoordspelling die ik heb geleerd toepassen.

Werkwoordspelling

1. De persoonsvorm

2. Tegenwoordige tijd

3. Verleden tijd

4. Verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

5. Voltooid deelwoord

De persoonsvorm

Hoe kan ik de persoonsvorm vinden?

De persoonsvorm in de tt

Stam: ik-vorm (hele werkwoord -en)

Hij-vorm: stam +t

Wij-vorm: hele werkwoord

De persoonsvorm in de vt

Stam

Laatste letter een medeklinker uit 't Kofschip? Dan is het een -t

Anders een d

Zwakke en sterke werkwoorden

Sterk veranderd van klank in de vt, zwak niet. 

Voltooid deelwoord

- Als iets al is gebeurd

't Kofschip gebruiken

Opdracht

Maak de opdracht met het krantenartikel.

Lesdoel

Ik kan alle werkwoordspelling die ik heb geleerd toepassen.

Huiswerk

Leer de groene vakjes goed: blz. 216 t/m 223 gaan over formuleren. In elke paragraaf staat een groen vak met theorie. Om dit te leren, kun je deze samenvatten. Om te oefenen, kun je de opdrachten maken en Numo oefenen.

Ook blz. 238 t/m 241 zijn belangrijk. Deze gaan over werkwoordspelling. Ook hiervoor kun je Numo gebruiken. Lees de groene theorievakjes goed. 

Evaluatie

Wat ging er goed deze les?

Wat kan er de volgende keer beter?

Zijn er nog vragen?