energie: waterkracht

energie: waterkracht
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

energie: waterkracht

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

hoe werkt een stuwmeer?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De generator

De generator werkt net als een dynamo, het is een grote dynamo.

Twee dingen in de generator zijn de spoel en een magneet.

Slide 6 - Diapositive

De generator

De kunst is om de magneet in de spoel te laten draaien.


Als de magneet draait, dan wekt de spoel stroom op.

Draaien door : Wind (windmolen) stromend water (waterkracht centrale) of stoom (thermische centrale) 

Slide 7 - Diapositive

hoe werkt een stuwmeer?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Zwaarte energie
Elektrische energie

Slide 10 - Diapositive

Zwaarte-energie
Zwaarte-energie= massa x g x hoogte
Ez = m x g x h 
Energie die een voorwerp krijgt door zijn hoogte

Slide 11 - Diapositive

Zwaarte energie
Ez=mgh
Ez = Zwaarte energie (J)
m = Massa (kg)
h = hoogte (m)
g = 10 m/s2

Slide 12 - Diapositive

Zwaarte-energie

Slide 13 - Diapositive

Per minuut valt er 2000 kg water op het waterrad.
Het hoogteverschil is 3,8 m.

Bereken hoeveel zwaarte energie er in 1 minuut wordt openomen.

Rekenen met zwaarte energie

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

aan de slag
maken opgaven 
1 t/m 6

Slide 17 - Diapositive

Wet behoudt van energie
Als iets valt, dan veranderd de zwaarte-energie  in bewegingsenergie. 
Tijdens de val wordt de hoogte steeds kleiner, dus de zwaarte-energie wordt ook lager. De snelheid van het voorwerp wordt steeds groter en daarmee de bewegingsenergie ook

Wet behoudt van ernergie: Energie gaat nooit verloren
Ez= Ek
    m x g x h = 0.5 x m x v2

Slide 18 - Diapositive

Zwaarte-energie en bewegingsenergie
  • Ez op het hoogste punt = Ek op het laagste punt.
  • Als je een bal omhoog schopt dan... 
  • Op het hoogste punt dan...
  • Als de bal omlaag valt dan... *
  • Als de bal helemaal beneden is dan...
Ez wordt hoger, Ek wordt lager 
E= groot, Ek = 0
Ez neemt toe en Ek neemt af
Ez = 0 Ek = groot

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

aan de slag
maken 
7t/m 9

Slide 22 - Diapositive