1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Planning 10-10
  • Vragen over de opdracht osmose die donderdag ingeleverd moet worden?
  • Verdere uitleg 1.6
  • Maken van 1.6: 66 t/m 68

Toets toetsweek: 
thema 1 + 2.1 t/m 2.3

Slide 6 - Diapositive

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Materiaal en Methode
Resultaten
Discussie & Reflectie
Achtergrondinformatie/ waarneming

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is een hypothese?
A
Het antwoord op de onderzoeksvraag
B
Hier beschrijf je wat er fout is gegaan
C
Wat je verwacht wat het antwoord is op de onderzoeksvraag
D
De resultaten

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke variabele varieert bij het doen van experimenteel onderzoek?
A
Afhankelijke variabele
B
Onafhankelijke variabele

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist

De onafhankelijke variabele zal niet beïnvloed worden door het resultaat van het experiment.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat is hier de onafhankelijk variabele?
A
De groepen
B
Jongens
C
Aantal kinderen
D
Meisjes

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

discussie
- verklaar je conclusie (waarom trek je deze conclusie). Beredeneer vanuit de literatuur.
- als je hypothese verworpen moet worden, geef dan zoveel mogelijk redenen waarom. 
- beschrijf de betrouwbaarheid van je onderzoek (hoe zeker ben je van je conclusie)
- bedenk vervolgonderzoek (nieuwe hypothesen)

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van wetenschappelijk onderzoek doen?
A
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
B
hypothese - onderzoeksvraag - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
C
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten discussie - conclusie

Slide 18 - Quiz

Waar kijk je naar als je een conclusie wil trekken die antwoord geeft op je onderzoeksvraag?
A
Naar de hypothese
B
Naar de resultaten
C
Naar de uitvoering
D
Naar het werkplan

Slide 19 - Quiz

De kroonbasilisk of Jezus Christus-hagedis uit Costa Rica kan
over het water lopen. Hij doet dat om voedsel te verzamelen of aan roofdieren te ontsnappen. Volgens de Groningse hoogleraar Videler liep ook de Archaeopteryx, een reptielachtige oervogel die 140 miljoen jaar geleden leefde, over het water. Hoe noemt men de bewering van Videler?
A
Conclusie
B
Hypothese
C
Probleemstelling
D
Verklaring

Slide 20 - Quiz

De lijfarts van Napoleon, baron Larrey, meldde dat soldaten die op het
slagveld waren achtergebleven met wonden die vol maden zaten, vaak een
beter wondherstel hadden dan hun collega’s die meteen naar het veldhospitaal waren afgevoerd om door chirurgen te worden behandeld. Wat kun je over de melding van baron Larrey zeggen?
A
Hij beschreef een proefresultaat
B
Hij beschreef een waarneming
C
Hij formuleerde een hypothese
D
Hij trok een conclusie

Slide 21 - Quiz

Lees de informatie en grafiek bij vraag 35/36.
Twee onderzoekers trekken een conclusie uit de resultaten.
Conclusie 1: Vrouwtjes kiezen vaker voor een zwart-wit dan voor een bruin gekleurd mannetje.
Conclusie 2: De grootte van het mannetje heeft invloed op de partnerkeuze van het vrouwtje.
Wat is een juiste conclusie, uitgaande van de onderzoeksvraag en de resultaten?
A
Alleen conclusie 1 is juist.
B
Alleen conclusie 2 is juist.
C
Zowel conclusie 1 als conclusie 2 is juist.

Slide 22 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken uit deze grafiek?
A
Tim groeide niet tussen zijn achtste en negende jaar
B
Tim groeit steeds even snel
C
Tim groeide als baby het snelst
D
Tim groeide als peuter het snelst.

Slide 23 - Quiz