een nieuw vak

een nieuw vak


NaSk  = natuurkunde en scheikunde
waar denk je aan?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

een nieuw vak


NaSk  = natuurkunde en scheikunde
waar denk je aan?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

natuurkunde en scheikunde (NaSk)
natuur                               ----> biologie    gaat over levende natuur
natuurverschijnselen ----> NaSk         gaat over niet levende                                                                                          natuur

stof (waar het van gemaakt is) :
-veranderd en kun je weer terug veranderen         = natuurkunde
-veranderd en kun je niet meer terug veranderen= scheikunde

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

natuurkunde of scheikunde ?
krant verbranden
ijsklontje laten smelten
parfum verstuiven
kaarsvet laten stollen
ei koken

Slide 8 - Diapositive

zelf vragen maken 
maken: opdracht 1 t/m 11

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

quiz
- ga naar:    lessonup.app   
-voer daarna deze code in

Slide 12 - Diapositive

1. Natuurkunde en scheikunde
A
Gaan over natuurverschijnselen in de levende natuur.
B
Vertellen je alles over de bloemetjes
C
Gaan over natuurverschijnselen in de niet-levende natuur.
D
Hebben niks met techniek te maken

Slide 13 - Quiz

2. Biologie gaat over
A
Alleen over de bloemetjes en de bijtjes
B
Chemische reacties en verschijnselen
C
De levende natuur, dus over mensen, dieren en planten.
D
veranderen stoffen in andere stoffen

Slide 14 - Quiz

3. Bij natuurkunde
A
veranderen stoffen van toestand
B
veranderen stoffen in andere stoffen.
C
gaat het over de levende natuur, dus over mensen, dieren en planten.
D
gaat het absoluut niet over techniek

Slide 15 - Quiz

5. Bij scheikunde
A
veranderen stoffen van toestand
B
veranderen stoffen in andere stoffen.
C
gaat het over de levende natuur, dus over mensen, dieren en planten.
D
gaat het absoluut niet over techniek

Slide 16 - Quiz

7. Natuurverschijnsel is iets dat
A
in de natuur gebeurt
B
gebeurt alleen in de natuurkunde
C
gebeurt alleen in de scheikunde

Slide 17 - Quiz

6. de afkorting BiNaSk staat voor:
A
Biologie, natuurkunde en scheikunde
B
geen idee, maar het klinkt wel lekker
C
Bikkelen, natuurlijk en schilderkunst
D
bitterballen natuurlijk

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive