Stoffen B3 2.4 Chemische reacties les 4

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar: 
Maak van 2.3 opdrachten 3, 5 en 7
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
- JDW-map





LessonUp: 
JA!

Telefoons 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H2: Stoffen
§ 2.1 Stoffen herkennen
§ 2.2 Dichtheid
§ 2.3 Moleculen en atomen

§ 2.4 Chemische reacties
§ 2.5 Veiligheid

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerkcontrole
Maak van paragraaf 2.3 Moleculen en atomen
opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
  1. Je kunt kenmerken van mengsels en zuivere stoffen benoemen.
  2. Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met moleculen en atomen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een zuivere stof?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

zuivere stof
mengsel

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen van die stof?
A
Atoom
B
Kristal
C
Molecuul

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuivere stof of mengsel? 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat een molecuul?
A
Uit andere moleculen
B
Uit atomen
C
Uit kristallen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen: 2.4 Chemische reacties
  1. Je kunt processen in het dagelijks leven herkennen als chemische reactie.
  2. Je kunt chemische reacties onderscheiden van natuurkundige processen.
  3. Je kunt een chemische reactie beschrijven als een verandering van moleculen.
  4. Je kunt bij een chemische reactie de beginstoffen en reactieproducten onderscheiden.
  5. Je kunt de kenmerken van een ontledingsreactie en een verbrandingsreactie benoemen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen veranderen
Bij een chemische reactie veranderen stoffen in andere stoffen.
Voorbeelden van chemische reacties zijn:
  1. • hout verbrandt in een kachel;
  2. • je bakt een ei (figuur 1);
  3. • je bakt een pannenkoek van meel, eieren en melk;
  4. • benzine verbrandt in de motor van een scooter;
  5. • je laat beton uitharden;
  6. • het ijzer van je fiets roest;
  7. • je lijmt twee dingen aan elkaar.
Chemische reactie:
Proces waarbij moleculen veranderen in andere moleculen.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reacties herkennen
Een chemische reactie is niet omkeerbaar. 
                 Een gebakken ei kun je niet rauw maken.


Een natuurkundig proces is omkeerbaar.
          Bevroren water (ijs) kun je weer smelten.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reacties herkennen
  • Bij een chemische reactie gebeurt er iets met de bouwstenen van de stof.
  • De moleculen van de stoffen vallen uit elkaar in losse atomen. 
  • Daarna binden de atomen op een andere manier aan elkaar. 
  • Uit de losse atomen worden dan nieuwe stoffen gevormd. 
  • Dit zie je in figuur 2.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten reacties
Er zijn verschillende soorten chemische reacties. 
Soms verandert één stof in verschillende andere stoffen. 
Bij andere reacties moet je verschillende stoffen bij elkaar doen. 

Twee soorten chemische reactie zijn:
  1. ontleden
  2. verbranden.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontleden
Bij een ontledingsreactie ontstaan uit één beginstof verschillende andere stoffen. 
De beginstof bestaat uit verschillende atomen. 
Door de atomen anders te verdelen, ontstaan nieuwe stoffen. 
In figuur 4 is het ontleden van water getekend. 
Uit de beginstof water ontstaan de reactieproducten zuurstof en waterstof.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranden
Veel stoffen reageren met zuurstof uit de lucht.
Langzaam --> oxideren
Snel --> verbranden
  Een voorbeeld is de verbranding van methaan in het gasfornuis. 

Bij de verbranding van aardgas verdwijnen de stoffen methaan en zuurstof. Na de verbranding heb je koolstofdioxide en water.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranden
Voor verbranding zijn drie dingen nodig:
• een brandbare stof;
• voldoende zuurstof;
• een temperatuur die hoog genoeg is.


  • Bij een verbrandingsreactie reageert een brandstof met zuurstof, waarbij verbrandingsproducten ontstaan. Daar komt warmte bij vrij.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Nova code: 078075
Aan de slag!


Maak van paragraaf 2.4 Chemische reacties
opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12
Je mag samenwerken!
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maak van paragraaf 2.4 Chemische reacties
opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 24 - Diapositive

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Welke vraag vond je makkelijk?

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 28 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting: we weten.....
  1. Je kunt processen in het dagelijks leven herkennen als chemische reactie.
  2. Je kunt chemische reacties onderscheiden van natuurkundige processen.
  3. Je kunt een chemische reactie beschrijven als een verandering van moleculen.
  4. Je kunt bij een chemische reactie de beginstoffen en reactieproducten onderscheiden.
  5. Je kunt de kenmerken van een ontledingsreactie en een verbrandingsreactie benoemen.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt processen in het dagelijks leven herkennen als chemische reactie.
Je kunt chemische reacties onderscheiden van natuurkundige processen.
Je kunt een chemische reactie beschrijven als een verandering van moleculen.
Je kunt bij een chemische reactie de beginstoffen en reactieproducten onderscheiden.
Je kunt de kenmerken van een ontledingsreactie en een verbrandingsreactie benoemen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
  • Zet in je planner

Maak van paragraaf 2.4 Chemische reacties
opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12
Dank voor jullie aandacht!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom Basis-3
Je hebt straks je laptop nodig                                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions