2tl H3 les 4 formules

11-1 Lineair Verband
doel: Je kunt een lineair verband herkennen en rekenen met een formule
Pak je schrift en een pen en potlood
- aantekeningen (blauwe pagina's zijn aantekeningen)
- vragen en uitleg
- zelfstandig werken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

11-1 Lineair Verband
doel: Je kunt een lineair verband herkennen en rekenen met een formule
Pak je schrift en een pen en potlood
- aantekeningen (blauwe pagina's zijn aantekeningen)
- vragen en uitleg
- zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Aantekeningen rekenen met formule
Als je x weet kun je y uitrekenen. 
stap 1: op de plaats van x schrijf je het getal
stap 2: met de rekenvolgorde reken je y uit

voorbeeld 1:                                                          voorbeeld 2:
x=0,       y=1-0=1                                                     x=0,      y=5+3x0=5+0=5
x=2,       y=1-2=...                                                    x=2,      y=5+3x2=5+6=...
x=-5,     y=1--5=1+5=..                                        x=-5,    y=5+3x(-5)=5-15=...
y=1x
y=5+3x
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

de formule voor temperatuur is:
T=15+1,5 x uren
Hoe warm is het na 4 uur?
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Reken y uit voor x=-2
y=1x
A
1--2=3
B
1--2=-1
C
1-x-2=2

Slide 4 - Quiz

Reken y uit voor x=3
y=33+4x
A
33+43=76
B
33+4x3=45
C
33+4-3=34

Slide 5 - Quiz

Reken y uit als x=-3
y=x3
A
-3-3=0
B
-3-3=6
C
-3-3=-6

Slide 6 - Quiz

Een lineair verband
Een lineair verband heeft altijd 4 onderdelen:
  1. variabele 1 (bv temperatuur, kosten, inkomen)
  2. variabele 2 (bv uren, dagen, jaren, aantal personen)
  3. begingetal (bv de starttemperatuur, voorrijkosten)
  4. hellingsgetal (bv aantal euro per uur, aantal graden per dag)

De formule: variabele 1 = begingetal + hellingsgetal x variabele 2
voorbeeld: S = 400 + 10j
S = Spaargeld op de bank, j = aantal jaar

Slide 7 - Diapositive

Bij een lineair verband komt er iedere keer hetzelfde bij of af. Welke 2 zinnen horen hierbij?
A
Je krijgt ieder jaar 10 euro rente
B
De ene week verdien je 5 euro, de andere week 7,50
C
De temperatuur daalt ieder uur 1 graad
D
Het aantal bacteriën verdubbeld ieder uur

Slide 8 - Quiz

Aantekeningen lineair verband
Hoe herken je een lineair verband?
- grafiek is een rechte lijn
- de toename in de tabel is gelijk
-de formule ziet er als volgt uit:
y=begingetal+hellingsgetal x X

begingetal=startgetal


Slide 9 - Diapositive

Wat is het begingetal in onderstaande tabel?
aantal uur
0
1
2
kosten
30
40
50
A
0
B
30
C
40

Slide 10 - Quiz

Wat is het hellingsgetal?
aantal personen
0
1
2
kosten
39,50
79,00
118,50
A
39,50
B
79,00
C
118,50

Slide 11 - Quiz

Je huurt een bootje en betaalt 20 euro borg en 7,50 euro per uur.
Wat is het begingetal?
Wat is het hellingsgetal?
timer
3:00

Slide 12 - Question ouverte

Je gaat met je klas naar de Efteling. De bus kost 600 euro. Per persoon kost een kaartje 39,50 euro. Wat is de formule voor het berekenen van de kosten? K=kosten, p=personen
A
K=39,50+600p
B
K=39,50p+600
C
K=600+39,50p

Slide 13 - Quiz

zelfstandig werken
Maken Bettermarks 2.2 t/m 2.4

Weektaak:
1.1  (woensdag)
1.2 t/m 2.1 (vrijdag)
2.2 t/m 2.4 (maandag)

Let op! Omdat veel mensen vanuit huis werken vervalt het huiswerkuur:
Maar huiswerkcijfer H3 met weging 0 wordt in SOM gezet.

Slide 14 - Diapositive