Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Terugblik: Volgende vragen gaan over het vorige hoofdstuk
Slide 2 - Diapositive
Zet de cijfers 1 en 2 onder elkaar. Welke twee begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? 1. Het gericht zijn op eigen dorp en gemeente. 2. Inwoners van een gebied houden vast aan hun eigen geschiedenis en cultuur.
Slide 3 - Question ouverte
Sleep de vier woorden naar de juiste omschrijving:
grens van een land die wordt gevormd door zeeën, meren, rivieren of bergen.
door mensen getrokken grens tussen twee landen.
deel van de zee langs de kust van een land met een breedte van twaalf zeemijl.
de scheidingslijn tussen twee landen die te herkennen is aan een hek of grenspalen.
landsgrens
territoriale wateren
natuurlijke grens
kunstmatige grens
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Wat bepaald voor de meeste Belgen de Nationale identiteit?
A
Godsdienst
B
Paspoort (nationaliteit)
C
Taal
D
Woongebied/woonplaats
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
Niet alleen taal zorgt voor verschillen. Benoem andere mogelijke verschillende als je kijkt naar identiteit en mentaliteit van Belgen en/of Nederlanders.
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Sleep de onderstaande namen naar de juiste plek in de kaart van Belgie.