Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Terugblik: Volgende vragen gaan over het vorige hoofdstuk
Slide 2 - Diapositive
Zet de cijfers 1 en 2 onder elkaar. Welke twee begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? 1. Het gericht zijn op eigen dorp en gemeente. 2. Inwoners van een gebied houden vast aan hun eigen geschiedenis en cultuur.
Slide 3 - Question ouverte
Sleep de vier woorden naar de juiste omschrijving:
grens van een land die wordt gevormd door zeeën, meren, rivieren of bergen.
door mensen getrokken grens tussen twee landen.
deel van de zee langs de kust van een land met een breedte van twaalf zeemijl.
de scheidingslijn tussen twee landen die te herkennen is aan een hek of grenspalen.
landsgrens
territoriale wateren
natuurlijke grens
kunstmatige grens
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Wat bepaald voor de meeste Belgen de Nationale identiteit?
A
Godsdienst
B
Paspoort (nationaliteit)
C
Taal
D
Woongebied/woonplaats
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Diapositive
Niet alleen taal zorgt voor verschillen. Benoem andere mogelijke verschillende als je kijkt naar identiteit en mentaliteit van Belgen en/of Nederlanders.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Sleep de onderstaande namen naar de juiste plek in de kaart van Belgie.
Tip: gebruik een atlas.
Wallonie
Antwerpen
Brussel
Vlaanderen
Slide 21 - Question de remorquage
België is verdeeld in het Nederlandstalige Vlaanderen, het Franstalige Wallonië en een Duitstalige groep. Hoe worden deze groepen genoemd?