Breuken (deel1)

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Breuken(deel 1)

• Deze les is bedoeld voor de leerlingen die maximaal 7 punten hebben   behaald bij het breukentoetsje. 
• In deze les vindt je uitleg met behulp van tekst, plaatjes en filmpjes.
• Er zijn ook oefeningen opgenomen in deze les die je moet maken.
• Na deze les is het de bedoeling dat je de les breuken(deel 2) gaat   bekijken (maken). 

Onderwerpen in deze les

• Wat is een breuk?
• Breuken vereenvoudigen en gelijknamig maken.
• Breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
• Breuken in contextopgaven
• Extra oefeningen

Doel

Na deze les kun je rekenen met breuken .

Optellen/aftrekken van breuken
Vermenigvuldigen en delen van breuken.

Vragen over verhaaltje met breuken maken.

De breuk?

• Wat is een breuk?
• Hoe kan je rekenen met breuken?
• Welke beelden roept de breuk op?
• Maak het woordweb op de volgende slide!!

De breuk!

De breuk

Zelf aan de slag met de breuk

Bedenk zelf mimimaal 3 andere breuken die gelijk zijn aan 5/12 met een schematische voorstelling zoals uit de vorige slide of een willekeurige andere schematische voorstelling.

Breuken vereenvoudigen

Wanneer je de teller en de noemer door eenzelfde getal kunt delen kun je de breuk vereenvoudigen. De breuk 5/12 uit de vorige slide kan je dus niet vereenvoudigen, maar kijk even naar de volgende slide.

Breuken vereenvoudigen

Breuken vereenvoudigen

Breuken gelijknamig maken

Breuken gelijknamig maken betekent dat je de noemer van de breuken gelijk maakt, soms kan dat door de breuken te vereenvoudigen. 

Voorbeeld van gelijknamig maken

Breuken optellen en aftrekken

• Breuken gelijknamig maken
• Tellers optellen/aftrekken
• Eventueel de helen er uit halen
• Vereenvoudigen

breuken optellen

breuken optellen

breuken optellen

3/4 + 2/5 =

1. 5/9
2. 5/20
3. 1 3/20
4. 6/20

6/7 - 1/4 =

1. 5/3
2. 17/28
3. 5/28
4. 5/74

Breuken vermenigvuldigen

Hoe? 

Teller x teller & noemer x noemer

Stappenplan:

1. Breng helen (als ze er bij staan) binnen de breuken
2. Vermenigvuldigen (tellers en noemers)
3. Vereenvoudig de uitkomst en haal de helen eruit

Breuken vermenigvuldigen

1/9 x 2/4 =

1. 1/18
2. 6/40
3. 22/36
4. 3/36

4 x 3/8 =

1. 12/32
2. 7/32
3. 7/8
4. 1 1/2

Delen van breuken

2 : 1/6 =

1. 12
2. 3
3. 6
4. 1 1/3

2/3 : 1/6 =

1. 2/18
2. 4
3. 2/6
4. 1/9

Zelfstandig oefenen

• Oefenen met contextopgaven
• Oefenen met breuken optellen
• oefenen met breuken aftrekken
• oefenen met breuken vermenigvuldigen
• oefenen met breuken delen

Het aantal uur dat leeringen uit een bepaalde klas televisie kijken per dag. De vragen staan op de volgende 2 slides.

Aantal uur televisie:                                         Gedeelte van de klas:

• 0 tot 1 uur                                                       1/6 deel van de klas
• 1 tot 2 uur                                                        5/12 deel van de klas
• 2 tot 3 uur                                                       1/4 deel van de klas
• meer dan 3 uur                                              1/6 deel van de klas

Welk gedeelte van de klas kijkt per dag tussen 0 en 2 uur televisie?

1. 5/72
2. 6/18
3. 7/12
4. 6/9

Welk gedeelte van de klas kijkt 1 of meer uur televisie?

1. 7/22
2. 5/288
3. 10/12
4. 5/6

Van 240 brugklassers doet 11/12 deel mee aan een sportdag. Hoeveel brugklassers doen mee?

1. 220
2. 180
3. 230
4. 200

240 brugklassers komen op verschillende manieren naar school:                        (de vraag staat op de volgende slide)

• 5/8 deel komt met de fiets
• 1/12 deel neemt de trein
• 3/24 deel pakt de bus
• de rest komt lopend

Hoeveel leerlingen komen lopend naar school?

1. 200
2. 40
3. 80
4. 60

17/20 - 2/5 =

3/4 - 4/6 =

2/7 + 2/8 =

2/3 + 4/5 =

3 . 5/3 =

1/6 . 3/4 =

1 1/2 : 1/2 =

1/6 : 1/24 =

Hoe was de les?

Er komen nu een paar vragen die over de les zelf gaan. Je kan steeds kiezen uit vier antwoorden, maar er is nu geen goed of fout!

Is deze les een goede manier om een bekend onderwerp als breuken extra te bestuderen?

1. ja, erg fijn
2. ja
3. ja, maar niet te vaak
4. niet echt

Wat vinden jullie van de lengte van de les?

1. te lang
2. veel te lang
3. precies goed
4. te kort

Zit er voldoende uitleg in de les?

1. Ja perfect
2. ja
3. Te weinig
4. Veel te weinig

Zit er voldoende afwisseling in de les?

1. Goed
2. Voldoende
3. Iets te weinig
4. Nee

Welke uitleg werkt het best?

1. Stukje tekst
2. Afbeelding
3. Filmpje
4. Combinatie van deze drie

Wat vinden jullie van de hoeveelheid opgaven?

1. Veel te veel
2. Te veel
3. Precies goed
4. Te weinig

Welke rekenonderdelen van de basisstof breuken begrijpen jullie nu beter?

1. Optellen en aftrekken
2. Vermenigvuldigen
3. Delen
4. Geen één onderdeel

Hebben jullie beter inzicht gekregen in de verhaaltjessommen na de uitleg?

1. Veel beter
2. Beter, maar het kost nog veel tijd
3. Het kost mij veel moeite, maar af en toe zie ik het goed
4. Nee, totaal niet