H6 Formuleren - Incongruentie

Wat klopt er niet in deze zin?
In Nederland wordt softdrugs al heel lang gedoogd.
A
De persoonsvorm en het onderwerp komen in aantal niet overeen
B
Niks, deze zin is gewoon goed
C
Gedoogd is niet goed geschreven
D
De persoonsvorm en het onderwerp horen niet bij elkaar.
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat klopt er niet in deze zin?
In Nederland wordt softdrugs al heel lang gedoogd.
A
De persoonsvorm en het onderwerp komen in aantal niet overeen
B
Niks, deze zin is gewoon goed
C
Gedoogd is niet goed geschreven
D
De persoonsvorm en het onderwerp horen niet bij elkaar.

Slide 1 - Quiz

Goed of fout?
''Een klein aantal leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''

Slide 2 - Diapositive

Fout, want:
''Een klein aantal leerlingen hebben''
Een klein aantal = enkelvoud
--> Een klein aantal (...) heeft

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat incongruentie is. 
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin herkennen.
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 4 - Diapositive

'De leraren schrijft op het bord.'
Klopt deze zin?
Ja!
Nee!

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive

Incongruentie
Als het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen, noemen we dat incongruentie

Slide 7 - Diapositive

Oorzaken
1. Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aan gezien:
* In Nederlands wordt softdrugs al heel lang gedoogd.

Slide 8 - Diapositive

Oorzaken
2. Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
* Een flink aantal bezoekers van het pretpark kwamen op de nieuwe attractie af.

* Minder dan de helft van de aanwezigen stemden voor het voorstel. 

Slide 9 - Diapositive

Oorzaken
3. De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:
* Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel minder water hadden verbruikt dan in de jaren ervoor. 

Slide 10 - Diapositive

Oorzaken
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:
* Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werden de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen. 
(Aan de omstanders wordt [dat] verzocht.)

Slide 11 - Diapositive

Let op, onderwerp = enkelvoud 
  • een deel (van de klas)
  • een hoop (kinderen)
  • een kleine groep (leerlingen)
  • een flink aantal (mensen)
  • het percentage (voldoendes)

Slide 12 - Diapositive

Dit woord is een enkelvoud
Dit woord is een meervoud
Media
Aantal
Iedereen

Slide 13 - Question de remorquage

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper .......... op een veiling duizenden euro's op.
A
brengt
B
brengen

Slide 14 - Quiz

Antwoord
Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling duizenden euro's op. 

Kijk naar de kern van het onderwerp
Een paar --> enkelvoudig
Persoonsvorm --> enkelvoudig

Slide 15 - Diapositive

Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer ...... steunen.
A
wil
B
willen

Slide 16 - Quiz

Antwoord
Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen.

Kijk naar (de kern van) het onderwerp
De Verenigde Staten --> meervoud
Persoonsvorm --> meervoud

Slide 17 - Diapositive

Wat is incongruentie?

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag
  • Maken H6 Formuleren
  • Opdracht 1 en 2
  • Lesboek en schrift!
  • 20 minuten
  • Klaar? Samenvatting maken van Theorie

--> Eind van de les bespreken we de opdrachten

Slide 19 - Diapositive

Vul in:
''De media ... gisteren over het ongeluk op de A2.''
A
berichtte
B
berichtten

Slide 20 - Quiz

Goed of fout?
''De zwerm bijen lijkt boos te zijn.''
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Vul in:
''Volgens de agent ... de dieven veel geld gestolen.''
A
heeft
B
hebben

Slide 22 - Quiz

Goed of fout?
''Toen ik over de reling keek, zwommen een school vissen voorbij.''
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat incongruentie is. 
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin herkennen.
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 24 - Diapositive