De vele schilderijen en hun diverse onderwerpen zijn op zichzelf al een bewijs van culturele bloei.
29 Scheepvaart: economische bloei door scheepvaart en handel.
30 Kleermaker: economische bloei in de nijverheid. Het vertrek is goed gemeubileerd en er hangen schilderijen.
31 De haven van Amsterdam en de stadsuitbreidingen: economische bloei van de stad.
32 De Beurs: economische bloei. Amsterdam als handels- en financieel centrum.
35 Grachtengordel Amsterdam: economische bloei. Bevolkingsgroei, stadsuitbreidingen, welvaart.
37 Keurmeesters: economische bloei. De lakennijverheid bloeit, de keurmeesters zien toe op hoge kwaliteit, eigen gildegebouw.
39 Leden van de Sint-Jorisdoelen: economische bloei en bijzondere staatskundige positie. De leden zijn luxe gekleed en vieren feest. Ze hebben invloed in de stad, mogelijk zitten er regenten tussen die bestuursmacht hebben.