les 6 (hv2a)

• Middelbare school

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je schrift en etui op tafel leggen.

Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

Terugblik doelen vorige les.   

Opdrachten maken.   

Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Wat weet je nog/al?

Draairichting bij lage drukgebied?

Verschil windkracht en windsnelheid?
Waardoor koel je af in de wind (2 mogelijkheden)?

0

Controle lesdoel: Noordelijk of zuidelijk halfrond ?

Leerdoelen:

• Je weet wat een hoge- en een lagedrukgebied zijn en of de luchtdruk erbinnen hoger of lager is dan erbuiten. 

• Je kunt uitleggen wat de windrichting, windsnelheid en windkracht zijn. 

• Je kunt uitleggen hoe wind ontstaat. 

• Je kunt uitleggen waarom wind een afkoelend effect heeft. 

• Je kunt uitleggen waarom lucht een warmte-isolator is. 

 

Voor vwo ook: 

+ Je kunt beschrijven wat het verschil is tussen de echte temperatuur en de gevoelstemperatuur en uitleggen waarom deze verschillend kunnen zijn 

Kun je bereiken door:

-Te lezen / bestuderen de tekst van paragraaf 3

-Te maken: havo opdracht 1 t/m 9 en vwo 1 t/m 11

-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   

-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Afsluiting.

Leerdoelen bereikt? Wat waren de leerdoelen? 

Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?

Een paar (6) vragen om te kijken wat je weet.

1 Wind waait van

1. Hoge druk naar lage druk
2. Lage druk naar hoge druk
3. Koud en nat weer
4. Warm en droog

2 Op het noordelijk halfrond, draait de wind in een hogedruk gebied:

1. naar binnen, met de klok mee
2. naar buiten, met de klok mee
3. naar binnen, tegen de klok in
4. naar buiten, tegen de klok in

3 Je zit op de fiets bij 2°C en het waait hard. De werkelijke temperatuur is dan

1. 2°C
2. minder dan 2°C
3. hoger dan 2°C
4. dat ligt aan de temperatuur v.d wind

4 Hoe waait de wind op een weerkaart?

1. Van een hoge- naar een lagedrukgebied
2. Van een lage- naar een hogedrukgebied
3. Van een hoge- naar een hogedrukgebied
4. Van een lage- naar een lagedrukgebied

5 Oosten wind waait naar het ....

1. Noorden
2. Oosten
3. Zuiden
4. Westen

6 Het vriest buiten en het waait hard. De gevoelstemperatuur is nu … dan de werkelijke temperatuur.

1. Hoger
2. Lager
3. Gelijk
4. Er is meer informatie nodig

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

spinners per klas 

       hv1a                       hv1b                           hv2a                         hv2b