30 tekst tm 8 nakijken, tm 15 stap voor stap vertalen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Afkortingen
PU = PersoonsUitgang (-o/-m, -s, -t, -mus. -tis,-nt)
PUP = PersoonsUitgang Passief (-r, -ris,-tur, -mur, -mini, -ntur)
PUPF = PersoonsUitgang Perfectum (-i,-isti, -it, -imus, -istis, -erunt)

Slide 4 - Diapositive

In de volgende dia's komt telkens de gestreepte tekst en daarnaast volgt de vertaling. Kijk nauwkeurig na. Tussendoor tekstvragen en inhoud

Slide 5 - Diapositive

Tekst 30 Ad portas - r. 1 tm 4
andere vertaling:
de eerste berichten bereikten Rome

Slide 6 - Diapositive

r. 1-2: in urbe nihil cerum erat:
in de volgende zinnen wordt duidelijk gemaakt wat er wel verteld werd (in plaats van zekere feiten). Citeer het Latijn

Slide 7 - Question ouverte

Tekst 30 Ad portas - r. 5 tm 9 (delebitur)
Overal werden angstige stemmen op de straten gehoord.

Slide 8 - Diapositive

In r. 6 tm 10 blijkt dat de mensen in Rome nog erg onzeker zijn. Hoe zie je dit in de tekst (niet aan de inhoud, maar gewoon aan het soort tekst)?

Slide 9 - Question ouverte

r. 9 - 10 Num cuncti necabimur aut sicut servi vendemur?
Er zijn 2 pv's in deze zin. Is er sprake van hoofd- en bijzin of van 2 hoofdzinnen? Antwoord en geef aan met welk woord het tweede deel van de zin begint

Slide 10 - Question ouverte

Het antwoord op deze vraag (r. 9 - 10 Num cuncti necabimur aut sicut servi vendemur?) is?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

De tijd van de PV's in r. 9 - 10 "Num cuncti necabimur aut sicut servi vendemur" is?
A
praes
B
impf
C
fut

Slide 12 - Quiz

Num cuncti necabimur aut sicut servi vendemur?

Vertaal deze zin nu en klik op de hotspot voor gestreepte tekst en vertaling
streeptekst
vertaling

Slide 13 - Diapositive

r. 10-12: Ad omnia templa orabatur
auxilium deorum magnis a turbis feminarum,
quae lacrimabant et clamabant:
Deze zin heeft 3 PV's. In welke tijd staan die PV's?

Slide 14 - Question ouverte

r. 10-12: Ad omnia templa orabatur
auxilium deorum magnis a turbis feminarum,
quae lacrimabant et clamabant:
Deze zin heeft 3 PV's. Welke PV ('s) staat/staan in het passivum? Citeer

Slide 15 - Question ouverte

r. 10-12 Ad omnia templa orabatur
auxilium deorum magnis a turbis feminarum,
quae lacrimabant et clamabant:
"magnis a turbis" is
A
Handelende persoon (BWB) bij orabatur
B
Lijdend voorwerp bij orabatur
C
Onderwerp in de passieve zin

Slide 16 - Quiz

r. 10-12 Ad omnia templa orabatur
auxilium deorum magnis a turbis feminarum,
quae lacrimabant et clamabant:
"lacrimant" en "clamabant" :
A
staan beide in de bijzin
B
staan beide in de hoofdzin
C
alleen lacrimant staat in de bijzin
D
alleen clamabant staat in de bijzin

Slide 17 - Quiz

Vanaf r. 10 staat wat de mensen gaan doen, omdat ze zo onzeker zijn. Wat?

Slide 18 - Question ouverte

r. 10-12 Ad omnia templa orabatur 
auxilium deorum magnis a turbis feminarum, 
quae lacrimabant et clamabant: 
 Num cuncti necabimur aut sicut servi vendemur?

Vertaal deze zin nu en klik op de hotspot voor gestreepte tekst en vertaling
streeptekst
vertaling

Slide 19 - Diapositive

r. 12-14 ‘Ubi sunt mariti filiique et patres nostri, qui a nobis maxime amantur? Omnesne mortui sunt?

"Maxime"


A
congrueert met mariti r. 12
B
congrueert met qui r. 13
C
is de bijwoordelijke vorm van de superlativus
D
is de comparativus onzijdig

Slide 20 - Quiz

r. 12-14 ‘Ubi sunt mariti
filiique et patres nostri, qui a nobis maxime
amantur? Omnesne mortui sunt?
"Omnesne ... mortui sunt"
ook zonder het vraagteken aan het eind weet je dat dit een vraagzin is

A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

r. 12-14 ‘Ubi sunt mariti
filiique et patres nostri, qui a nobis maxime
amantur? Omnesne mortui sunt?
"Omnesne ... mortui sunt"
ook zonder het vraagteken aan het eind weet je dat dit een vraagzin is
Klopt,
want -ne staat achter omnes (r. 14)

Slide 22 - Diapositive

r. 12-14 r. 12-14 ‘Ubi sunt mariti 
filiique et patres nostri, qui a nobis maxime 
amantur? Omnesne mortui sunt? 

Vertaal deze zin nu en klik op de hotspot voor gestreepte tekst en vertaling
streeptekst
vertaling

Slide 23 - Diapositive

r. 14-16 Num vos, qui semper a Romanis maxima reverentia colimini, permittitis id accidere?’

colimini en permittitis hebben als onderwerp:

A
de vrouwen
B
de goden
C
de echtgenoten

Slide 24 - Quiz

r. 14-16 Num vos, qui semper a Romanis maxima reverentia colimini, permittitis id accidere?’


A
colimini = praesens
B
permittitis = futurum
C
colimini = actief
D
permittitis = passief

Slide 25 - Quiz

Noem de A en de I (alleen de betreffende woorden en eerst A en dan de I) die de AcI vormen in r. 14-16

Slide 26 - Question ouverte

r. 14-16 Num vos, qui semper a Romanis maxima reverentia colimini, permittitis id accidere?’

Vertaal deze zin nu en klik op de hotspot voor gestreepte tekst en vertaling
streeptekst
vertaling

Slide 27 - Diapositive

Vraagsignalen: in r. 6 tm 15 komen alle drie de woorden voor die aangeven dat er een vraag volgt in het Latijn:
SCHRIJF HET GOEDE ANTWOORD OP EN LEER!!
A
Nonne: een positief antwoord & Num en -ne (14): geven een vraag aan
B
Nonne: negatief antwoord; num geeft een vraag aan en bij -ne verwacht je "ja"
C
Nonne geeft vraag aan; num: negatief antwoord en -Ne: posief antwoord
D
Nonne: positief antwoord, Num: negatief antwoord; -ne: geeft een neutrale vraag aan

Slide 28 - Quiz

Strategie bij (lange) zinnen
1. Zoek en tel de PV's.
2. Identificeer de Kernzin (PV + nom + acc + dat)
3. Vertaal dit
4. Zoek naar congruerende woorden en vul deze aan
5. Vertaal de rest van de bepalingen

Slide 29 - Diapositive

Heb je nog vragen, of zijn er nog dingen onduidelijk?

Slide 30 - Question ouverte