Evolutie B6 en 7

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze week
Les 1: Context bespreken BS 6
+ Uitleg soortvorming & eilandtheorie
Les 2: Herhalen eilandtheorie + oefenen samen (voor wie wil)

Slide 2 - Diapositive

opdr 92. Leg uit waarom op den duur genetische onvruchtbaarheid door de beschikbaarheid van kunstmatige voortplantingstechnieken vaker voor zal komen.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is genetic drift?
A
verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allel frequenties optreden
B
Organismen best aangepast aan hun omgeving geven genen door
C
invloed van milieufactoren op de genetische variatie in een populatie
D
Het ontstaan van meerdere soorten door geografische scheiding

Slide 4 - Quiz

Genetic drift
Door kleine populaties (aanname van HW = grote populatie) kunnen allelfrequentie veranderingen door toeval optreden. 
Bijvoorbeeld als een selecte groep migreert (aanname HW= geen migratie) en alleen recessieve genen heeft...(founder effect)
Of als een grote groep uitsterft en de overlevers vooral een recessief gen hebben (Bottleneck)

Slide 5 - Diapositive

Founder effect
Bottleneck event

Slide 6 - Diapositive

Ontstaan van nieuwe soorten
  • Door natuurlijke selectie kan een populatie na een tijd veranderen. 
    Zo werd de populatie motten tijdens de industriële revolutie zwart.  

  • Maar hoe ontstaan dan nieuwe soorten?
    --> Doordat soorten van elkaar geisoleerd raken 
    Stel de oeffies planten zich alleen maar voort met elkaar, en de toeffies alleen maar met elkaar, zullen er naar loop van tijd twee verschillende soorten zijn. Oeffies & Toeffies 

Slide 7 - Diapositive

Allopatrische soortvorming

Slide 8 - Diapositive

Sympatrische soortvorming
  • Ander baltsgedrag                     Ander paringsseizoen       

Slide 9 - Diapositive

Welke soortvorming is dit?
A
Allopatrisch
B
Sympatrisch

Slide 10 - Quiz

Allopatrische soortvorming
(Te ver weg om te paren)
Sympatrische soortvorming
(Dichtbij genoeg, maar werkt niet)

Slide 11 - Diapositive

In India komen leeuwen en tijgers samen voor. Deze kunnen samen lijgers krijgen. Waarom zijn het andere soorten? Welke vorm van soortvorming speelt hier?

Slide 12 - Question ouverte

Eilandtheorie
Charles Darwin ging naar de Galapagoseilanden en zag daar 14 verschillende vinken, die erg op elkaar lijken.

Veel nieuwe soorten aangetroffen!


Slide 13 - Diapositive

Waarom zijn er vaak veel nieuwe soorten op eilanden?
Denk aan wat je weet over hoe soorten ontstaan & wat effect had op de gene pool. (Wat is er sneller op een eiland?)

Slide 14 - Question ouverte

Waarom op eiland meer nieuwe soorten?
- Geografische Isolatie: Soorten op een eiland zijn afgescheiden van de soorten op het vaste land.

- Genetic Drift: Kleine leefomgeving dus toeval speelt een grote rol. 
- Nieuwe milieu omstandigheden: andere leefomgeving dan op t vaste land. 

Slide 15 - Diapositive

Eilandtheorie
Eilandtheorie voorspelt hoeveel soorten er op een eiland kunnen leven. 

Afhankelijk van:
Immigratie: nieuwe soort vestigt zich
Extinctie: soort sterft uit


VS -->

Slide 16 - Diapositive

Eilandtheorie
- Groter eiland: meer ruimte en niches
- Kleiner eiland: meer extinctie

- Dichtbij vaste land: meer immigratie

Welk eiland meeste soorten?
Welk eiland minste?
VS -->

Slide 17 - Diapositive

Eilandtheorie
Darwin ontdekte dat hoe groter het eiland, hoe meer soorten er voorkwamen. En hoe verder van vaste land, hoe minder soorten.
Effect afstand tot vaste land.
Effect grootte van een eiland 

Slide 18 - Diapositive

Welk eiland heeft de meeste soorten?
A
Klein, dichtbij
B
Klein, ver weg
C
Groot, dichtbij
D
Groot, ver weg

Slide 19 - Quiz

Op welk eiland wisselen de soorten het snelst? (Is dus de meeste immigratie & extinctie)
A
Klein, dichtbij
B
Klein, ver weg
C
Groot, dichtbij
D
Groot, ver weg

Slide 20 - Quiz

Eilandtheorie
Hoeveel soorten er voorkomen hangt af van het evenwicht tussen immigratie en extinctie. Hoeveel soorten overleven in een  eiland,  hangt af van hoe groot het is, en immigratie van afstand tot het vaste land. 

Slide 21 - Diapositive

Les 2: 
Herhalen Eilandtheorie & Soortvorming aan de hand van vragen. 
DAarna samen oefenen

Slide 22 - Diapositive

In Ierland hebben meer mensen dan in de rest van de wereld CF. Hoe kan dat?

Slide 23 - Question ouverte

Veel mensen vinden dat honden en wolven dezelfde soort zijn. Waarom zijn het volgens biologen toch andere soorten?

Slide 24 - Question ouverte

Vlakbij een continent zijn verschillende eilanden. De drie dichtbij het land zijn klein met veel regenwoud. Iets verderop ligt een groter eiland. Waar zullen de meeste soorten voorkomen?
A
Een van de kleine
B
Het grote eiland
C
Waarschijnlijk ongeveer gelijk

Slide 25 - Quiz

1. Waar is dit een voorbeeld van?
2. Leg uit wat er hier zal gebeuren.

Slide 26 - Question ouverte

Op welk waddeneiland zou je volgens de eilandtheorie je de meeste soorten, Texel, Ameland of Terschelling vinden? Verklaar met de eilandtheorie (BINAS 93C)

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Samen opdrachten maken

Slide 31 - Diapositive