Boos

Boos
Wanneer zijn wij boos?
Wat doen we dan?
Hoe kan boosheid weggaan?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Boos
Wanneer zijn wij boos?
Wat doen we dan?
Hoe kan boosheid weggaan?

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij boos?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Ben jij wel eens boos?
Vaak
Soms
Nooit

Slide 4 - Sondage

Wat doe je dan?
Niets
Met de deuren slaan
Boze dingen zeggen
Vechten
Soms niets, soms met de deuren slaan, boze dingen zeggen
Ruzie maken

Slide 5 - Sondage

Wat kan mensen boos maken?
A
Een "fout" grapje
B
Een succes
C
Een fout
D
Iets vervelends wordt tegen je gezegd

Slide 6 - Quiz

Wie heeft anderen wel eens boos gemaakt?
Nog nooit
Soms
Vaak
Heel vaak

Slide 7 - Sondage

Heb je als je boos bent ook altijd ruzie?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Wat kun je allemaal zeggen of doen om iemand boos te maken? (Waar word jij boos van?)

Slide 9 - Question ouverte

Waarom doen wij soms niet leuk tegen anderen?
A
Wij denken zo beter te zijn
B
Wij zijn bang anders geen respect te krijgen
C
Wij willen populair zijn
D
De ander doet niet leuk

Slide 10 - Quiz

Wat kunnen andere redenen zijn om vervelend te doen?

Slide 11 - Question ouverte

Heb je wel eens spijt van wat je zegt of doet als je boos/ niet leuk bent?
Vaak
Soms
Nooit

Slide 12 - Sondage

Wat helpt om minder boos te worden

Slide 13 - Question ouverte

Wat kan je zeggen als je spijt hebt?
A
Stommerik
B
Sorry
C
Het spijt me
D
Dank je wel

Slide 14 - Quiz

Wanneer is het makkelijk je boosheid te vergeten (te vergeven)?
A
Als je heel veel pijn hebt
B
Als je heel verdrietig bent
C
Als de ander sorry zegt
D
Als het iets kleins is

Slide 15 - Quiz

Ben jij liever boos of blij?
Boos
Blij

Slide 16 - Sondage

Wat betekent een kort lontje?
A
Niet snel boos zijn
B
Snel boos zijn
C
Schelden
D
Snel verliefd zijn

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Lien

Wat betekent buitensluiten of uitsluiten?
A
Iemand gaat naar buiten en dan sluit je de deur
B
Iemand mag niet meedoen
C
Niet met iemand praten of samenwerken
D
De deur sluiten bij het naar buiten gaan

Slide 19 - Quiz

Wat betekent "Wat scheelt er met jou?"
A
Wat is je probleem?
B
Kijk je wel goed?
C
Waarom lach je?
D
Wat heb je gezegd?

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Lien

Wordt er op de Knoopstraat ook gepest volgens jou?
Ja vaak
Ja soms
Bijna nooit
Nooit

Slide 22 - Sondage