Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1
Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Waar hebben we het over gehad?
Uitleg
Aan de slag!
Terugblik
1E - Mens & Maatschappij
Slide 1 - Diapositive
Inrichtingselementen zijn door de mens gemaakt. Het zijn de vaste dingen in …
A
het mileu
B
het landschap
C
de eigen omgeven
D
het landelijk gebied
Slide 2 - Quiz
Zijn we hiernaast aan het inzoomen of uitzoomen?
A
Uitzoomen
B
Inzomen
Slide 3 - Quiz
Zijn deze sluizen inrichtingselementen of natuurlijke elementen?
A
Inrichtingselementen
B
Natuurlijke elementen
Slide 4 - Quiz
De leerdoelen van dit blok
Je kunt het verschil tussen inzoomen en uitzoomen benoemen met hun kenmerken
Je kunt vertellen wat jouw omgeving is en wat daartoe behoort
Je kent het verschil tussen ingerichte landschappen en natuurlijke landschappen
Je kunt voorbeelden van inrichtingselementen en natuurlijke elementen benoemen
Je kunt drie dingen noemen die op een kaart behoren te staan
Je kunt de drie kaartsoorten herkennen: thematische kaart, overzichtskaart, topografische kaart
Je kunt plaatsen en onderwerpen opzoeken in een atlas.
Je kunt rekenen met schaal.
Je kunt uitleggen hoe de wereldbol is ingedeeld en wat de evenaar, nulmeridiaan, lengte- en breedtecirkels zijn.
Slide 5 - Diapositive
Hoofddoel 2: Kaarten en plaatsbepaling
Slide 6 - Diapositive
Wat heb je nodig voor kaartlezen?
1- titel: wat is het onderwerp?
2- noordpijl: waar is het noorden?
3- legenda: uitleg kleuren en symbolen
4- schaal: hoeveel verkleind is het gebied
Slide 7 - Diapositive
Schaalrekenen
Vaak wordt de afstand in kilometers tussen 2 plaatsen gevraagd
De schaal staat in cm (bijv. 1: 100.000)
Om de schaal om te zetten naar km haal je 5 nullen van het schaalgetal af. 1 cm is dus 1 km
Slide 8 - Diapositive
Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?
Slide 9 - Question ouverte
Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.
Hoe werkt het?
Slide 10 - Diapositive
Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?
Slide 11 - Question ouverte
Schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer
Berekenen schaal
Je meet met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt.
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.
Slide 12 - Diapositive
Wat heb je nodig voor kaartlezen?
1- titel: wat is het onderwerp?
2- noordpijl: waar is het noorden?
3- legenda: uitleg kleuren en symbolen
4- schaal: hoeveel verkleind is het gebied
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Aan de slag!!
rood = Iedereen is stil
oranje = Je de docent een vraag stellen
groen = Je mag met elkaar overleggen
Blok 1 'Mijn eigen omgeving'
Lezen:
Tekstboek 'Kijken naar het landschap & 'Werken met kaarten' (blz. 8 en 9)