Afsluiting module 1

Baten
Behoefte
Schaarste
Alternatief aanwendbaar
Aanwendingsrichring
Budgetlijn
Het spanningsveld tussen middelen die beperkt aanwezig zijn en een onbegrensde behoefte.
De manier waarom middelen kunnen worden gebruikt.
De hoeveelheid middelen waarover iemand beschikt.
Geeft alle mogelijke productcombinaties weer die gekocht kunnen worden bij een gegeven budget.
Iets wat iemand graag wil.
Middelen die gebruikt kunnen worden om verschillende behoefte te kunnen bevredigen.
1 / 14
suivant
Slide 1: Question de remorquage
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Baten
Behoefte
Schaarste
Alternatief aanwendbaar
Aanwendingsrichring
Budgetlijn
Het spanningsveld tussen middelen die beperkt aanwezig zijn en een onbegrensde behoefte.
De manier waarom middelen kunnen worden gebruikt.
De hoeveelheid middelen waarover iemand beschikt.
Geeft alle mogelijke productcombinaties weer die gekocht kunnen worden bij een gegeven budget.
Iets wat iemand graag wil.
Middelen die gebruikt kunnen worden om verschillende behoefte te kunnen bevredigen.

Slide 1 - Question de remorquage

'Door de extreme schaarste aan mondkapjes grepen fraudeurs hun kans. De verdachten, bekenden van de politie met beiden een strafblad, maakten misbruik van een crisis in een tijd dat mensen vreesden voor hun gezondheid. Terwijl er in de zorg op cruciale plekken sprake was van schaarste aan beschermende middelen dachten zij: daar maken wij gebruik van’.

Leg uit wat het verschil is in betekenis van het begrip schaarste in dit artikel en bij het vak economie.

Slide 2 - Question ouverte

In welke rij staan alleen maar schaarse goederen?
Bomen, computers, horloges en tijd.
Tijd, zeewater, economie les en boeken.
Computers, regen, elektriciteit en papier.
Zonlicht, wol, een bos en stenen.

Slide 3 - Sondage

Bas heeft een keuzeprobleem, hij heeft de mogelijkheid om op vakantie te gaan naar zuid Frankrijk, de totale kosten van deze reis van een week zijn ongeveer €350 voor een week. Hij kan die week ook gaan werken bij de supermarkt, dit levert hem €200 op. Ook kan hij een week vrijwilligerswerk gaan doen, hier krijgt hij een kleine vergoeding voor van €50. Wanneer hij een van deze activiteiten gaat doen mist hij wel de voetbalwedstrijd van zijn favoriete club, iets waar hij normaal gesproken €20 voor over heeft. Hiernaast houdt Bas niet echt van werken in de supermarkt, om dit niet te hoevend doen zou hij wel €40 over hebben. Om het vrijwilligers werk te doen moet Bas elke dag met zijn scooter een eind rijden, de kosten voor benzine hiervoor zijn €10. Wat zouden de baten van het weekje Frankrijk minimaal moeten zijn voor Bas om voor deze optie te kiezen?
A
Minimaal €160
B
Minimaal €360
C
Minimaal €390
D
Minimaal €510

Slide 4 - Quiz

Je hebt een budget van €40,- je kan hiervoor pennen kopen voor €1,- of schriften voor €4,-.Stel de vergelijking van de budgetlijn op.

Slide 5 - Question ouverte

Je hebt een budget van €20,- te besteden, je kan er voor kiezen om patat te kopen voor €1,- per portie of om voor €2,- een milkshake te kopen.
Welke budgetlijn hoort hierbij?
A
B
C

Slide 6 - Quiz

Je hebt een budget van €20, een broodje hamburger kost normaal €5 en een patatje oorlog €2. Deze week is er een actie en kost een broodje hamburger €4. Welke grafiek laat de verschuiving van de budgetlijn zien?
A
B
C

Slide 7 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?

I.Instituties verlagen de transactiekosten van een ruil.

II.Arbeidsverdeling zorgt voor een lagere arbeidsproductiviteit.
A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 8 - Quiz

Op de Facebook pagina vraag & aanbod Zwolle kunnen inwoners van Zwolle spullen aanbieden die zij niet meer nodig hebben. Iedereen die geïnteresseerd is kan op het bericht reageren en de spullen voor een mooi prijsje komen ophalen.

Leg uit waarom deze Facebook pagina de transactiekosten voor deze ruil verlaagd.

Slide 9 - Question ouverte

In een fabriek waar dakpannen worden gemaakt werken 5 werknemers die allemaal 40 uur per week werken. In een week maken zij 30.000 dakpannen.Wat is de arbeidsproductiviteit per uur per werknemer?
A
150 dakpannen
B
200 dakpannen
C
750 dakpannen
D
6.000 dakpannen

Slide 10 - Quiz

Chartaal geld
Giraal geld
Fiduciair geld
Intrinsieke waarde
Nominale waarde
Interne waarde
Externe waarde
 De hoeveelheid goederen en diensten die je met dit geld kan kopen in je eigen land.
De hoeveelheid buitenlands geld dat je voor elke euro kan kopen.
Geld dat een bepaalde waarde heeft omdat mensen hierop vertrouwen.
Alle munten en bankbiljetten in een land die in handen zijn van burgers en bedrijven.
 De waarde die op de munt of het biljet staat.
De waarde van het materiaal waar het geld van gemaakt is.
Geld van burgers en bedrijven wat direct opeisbaar is bij een bank.

Slide 11 - Question de remorquage

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?

I.Als de interne waarde van een euro daalt dan daalt de koopkracht.

II.Als de intrinsieke waarde van een munt hoger is dan de nominale waarde gaan mensen de munt omsmelten.
A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 12 - Quiz

Geef bij de volgende voorbeelden aan welke geldfunctie er gebruikt word:

a. Op het prijskaartje bij de nieuwe Iphone staat een prijs van €950,-
b. Je koopt een ijsje bij de ijscoboer
c. Je zet €200,- op je spaarrekening
d. Je ontvangt je salaris van je bijbaantje
e. Je vind een oud schilderij op zolder, deze blijkt na taxatie €100.000,- waard te zijn

Slide 13 - Question ouverte

Waaruit bestaat de maatschappelijke geldhoeveelheid?
Chartaal geld dat in handen is van burgers
Chartaal en giraal geld dat in handen is van burgers
Chartaal en giraal geld dat in handen is van burgers en ondernemingen
Chartaal en giraal geld dat in handen is van burgers, ondernemingen en banken
Chartaal en giraal geld dat in handen is van burgers, ondernemingen, banken en de overheid

Slide 14 - Sondage