Ruilen over de tijd H1, Pincode

Ruilen over de tijd
Levensloop
Sparen en lenen
Invloed van inflatie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ruilen over de tijd
Levensloop
Sparen en lenen
Invloed van inflatie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

1.3 Wat is de vuistregel om reële rente te berekenen?

Slide 17 - Question ouverte

Bereken de hoogte van de reële rente als de nominale rente 6% is en de inflatie 2,5%

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Welke gevolg heeft inflatie op je spaargeld?

Slide 21 - Question ouverte

De spaarrente is op dit moment 0,1%
De inflatie is op dit moment 1,6%
Welk gevolg heeft dit voor de koopkracht van je spaargeld?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Wat gebeurt er met de maandelijkse aflossing bij een lineaire hypotheek?
A
De maandelijkse aflossing neemt elke maand af.
B
De maandelijkse aflossing blijft constant.

Slide 24 - Quiz

Wat is een lineaire hypotheek?
A
Een hypotheek waarbij de rente vaststaat.
B
Een hypotheek waarbij je elke maand aflost.

Slide 25 - Quiz

Wat gebeurt er met de rente en aflossing bij een annuïteitenhypotheek?
A
De rente wordt in het begin voornamelijk betaald en de aflossing neemt toe.
B
De rente en aflossing worden elk jaar aangepast op basis van het inkomen.
C
De rente en aflossing blijven gedurende de hele looptijd gelijk.
D
De aflossing wordt in het begin voornamelijk betaald en de rente neemt toe.

Slide 26 - Quiz

Wat is een annuïteitenhypotheek?
A
Een hypotheek waarbij je maandelijks een vast bedrag betaalt.
B
Een hypotheek waarbij de maandlasten stijgen gedurende de looptijd.
C
Een hypotheek waarbij de aflossing in één keer wordt betaald.
D
Een hypotheek waarbij de rente maandelijks varieert.

Slide 27 - Quiz