Quiz Taaltalent 2 H6


Taaltalent 2: Hoofdstuk 6
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Taaltalent 2: Hoofdstuk 6

Slide 1 - Diapositive

Welk woord past bij de afbeelding?
A
geschiedenis
B
scheikunde
C
techniek
D
vakkenpakket

Slide 2 - Quiz

Welk woord past bij de afbeelding
A
verbinden
B
overleggen
C
zich zorgen maken
D
zich inschrijven

Slide 3 - Quiz

Welk woord past bij de afbeelding?
A
de basisschool
B
de kleuterschool
C
de beroepsopleiding
D
het voortgezet onderwijs

Slide 4 - Quiz

Welk woord past bij de afbeelding?
A
het onderwijs
B
de betaling
C
de buurman
D
de uitspraak

Slide 5 - Quiz

Welk woord past het best in de zin?
Om half negen zijn de leerlingen in de ...........
A
klas
B
wens
C
examen
D
onderwijs

Slide 6 - Quiz

Welk woord past het best in de zin?
Je kunt je ........... aanmelden voor de cursus.
A
overig
B
nadat
C
telefonisch
D
uiterlijk

Slide 7 - Quiz

Welk woord past het best in de zin?
Wat is het .......... dat ik voor de cursus moet betalen?
A
pensioen
B
examen
C
advies
D
bedrag

Slide 8 - Quiz

Goed of fout?
Ik ga naar het station om mijn vriendin te ophalen.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?
Zij gebruikt haar telefoon om een foto te maken.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Je telefoon gaat.
Wat zeg je als je je telefoon opneemt?
A
Een fijne dag nog.
B
Ik verbind u door.
C
U ook.
D
Je spreekt met ....

Slide 11 - Quiz

Je belt naar het Ster College en je vraagt: 'Kan ik met docent Esther spreken?' Welk antwoord krijg je?
A
Goedemiddag, u spreekt met het Ster College.
B
Geen dank.
C
Ik zal even kijken of ze er is.
D
Tot ziens

Slide 12 - Quiz


'Zullen we vanavond naar de bioscoop gaan?'
A
Dit is een voorstel.
B
Dit is een belofte.

Slide 13 - Quiz

'Ik zal je vanavond een mail sturen.'
A
Dit is een voorstel.
B
Dit is een belofte.

Slide 14 - Quiz

'Hij zal je de opdrachten uitleggen.'
A
Dit is een voorstel.
B
Dit is een belofte.

Slide 15 - Quiz

'Zal ik je helpen met je huiswerk?'
A
Dit is een voorstel.
B
Dit is een belofte.

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
universiteit - basisschool - voortgezet onderwijs
B
basisschool - universiteit - voorgezet onderwijs
C
voortgezet onderwijs - basisschool - universiteit
D
basisschool - voortgezet onderwijs - universiteit

Slide 17 - Quiz

Welk woord hoort er NIET bij?
A
de Citotoets
B
het examen
C
de toets
D
het certificaat

Slide 18 - Quiz

Welk woord hoort er NIET bij?
A
overleggen
B
een gesprek voeren
C
spreken
D
sleutelen

Slide 19 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van VAN START GAAN?
A
afronden
B
verstaan
C
laten
D
klikken

Slide 20 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van DE GESCHIEDENIS?
A
het advies
B
het fragment
C
de toekomst
D
het niveau

Slide 21 - Quiz

En de winnaar is......

Slide 22 - Diapositive