Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
'Liberte, egalite, fraternite'
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
het sublieme
Filosofen als Edmund Burke en Immanuel Kant maakten met betrekking tot het oordeelsvermogen al in de achttiende eeuw een onderscheid tussen het schone en het sublieme: daar waar het schone harmonie tussen verbeelding en rede impliceert en gaat over welgeproportioneerde vormen, verwijst het sublieme naar disharmonische, onregelmatige, niet te bevatten en daarmee vaak ook angstwekkende vormen. 'Alle dingen die, op welke manier dan ook angstaanjagend zijn of verband houden met iets verschrikkelijks, of een vergelijkbare uitwer¬king hebben als angst en afschuw, zijn een bron van het sublieme', schreef Burke over dat laatste: 'Ze zijn in staat de sterkste emotie op te wekken die de geest kan ondergaan'. Het kan mede verklaren waarom de mens vaak gefascineerd wordt door dingen die hij eigenlijk verafschuwt of toch wil kijken naar dingen die hij eigenlijk niet wil zien, zoals rampen.
Slide 16 - Diapositive
De fascinatie voor het sublieme bereikte een hoogtepunt in de romantiek. In het werk van de Duitse schilder Caspar David Friedrich is het sublieme duidelijk aanwezig. Leg uit waarom de voorstelling op de afbeelding een sublieme ervaring mogelijk maakt.
Slide 17 - Question ouverte
Bekijk de bron. In dit schilderij staat de verhouding tussen de wandelaar en de natuur centraal. Van een eenheid tussen wandelaar en natuur is geen sprake. Noem 2 aspecten waaruit dit blijkt.
Casper David Friedrich - Wandelaar boven de zee
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Wat hoort NIET bij de Romantiek?
A
Escapisme
B
Aandacht voor klassieke verhalen
C
Emotie
D
Belangstelling voor het geloof
Slide 23 - Quiz
Divisionisme/pointillisme
Romantiek
Impressionisme
Realisme
Slide 24 - Question de remorquage
Bespreek nog twee ontwikkelingen die van invloed zijn geweest voor de opkomst van de romantiek.