Herhaling H1 + H2 (deel 1)

Herhaling H1 en H2 (deel 1)
Lesbrief Markt en overheid

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H1 en H2 (deel 1)
Lesbrief Markt en overheid

Slide 1 - Diapositive

Op een markt van volkomen concurrentie biedt Mobiel telefoonabonnementen aan. Op deze markt is de prijs van één belminuut € 0,08. De variabele kosten zijn € 0,03 per belminuut en de constante kosten van Mobiel bedragen € 1.200.000 per maand.

Mobiel streeft naar een zo groot mogelijke winst. Gezien de capaciteit van het bedrijf kan Mobiel maximaal 35 miljoen belminuten per maand aanbieden.

Bereken de break-evenafzet voor Mobiel per maand.
A
10,9 miljoen
B
24 miljoen
C
3,2 miljoen
D
45 miljoen

Slide 2 - Quiz

Op een markt van volkomen concurrentie biedt Mobiel telefoonabonnementen aan. Op deze markt is de prijs van één belminuut € 0,08. De variabele kosten zijn € 0,03 per belminuut en de constante kosten van Mobiel bedragen € 1.200.000 per maand.

Mobiel streeft naar een zo groot mogelijke winst. Gezien de capaciteit van het bedrijf kan Mobiel maximaal 35 miljoen belminuten per maand aanbieden.

Bij welk aantal belminuten behaalt Mobiel maximale winst?
A
niet
B
24 miljoen
C
30 miljoen
D
35 miljoen

Slide 3 - Quiz

Op een markt van volkomen concurrentie biedt Mobiel telefoonabonnementen aan. Op deze markt is de prijs van één belminuut € 0,08. De variabele kosten zijn € 0,03 per belminuut en de constante kosten van Mobiel bedragen € 1.200.000 per maand.

Mobiel streeft naar een zo groot mogelijke winst. Gezien de capaciteit van het bedrijf kan Mobiel maximaal 35 miljoen belminuten per maand aanbieden.

Bereken voor Mobiel de maximale winst.
A
550.000
B
1.200.000
C
1.550.000
D
12.000.000

Slide 4 - Quiz

I. Bij proportioneel variabele kosten halveren de totale kosten als de productie gehalveerd wordt.
ll. Bij degressief variabele kosten zullen bij een productiestijging van 10% de variabele kosten met meer dan 10% toenemen.

Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed, 2 is fout
C
1 is fout, 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 5 - Quiz

De prijselasticiteit van de vraag naar telefoonopladers bedraagt -2.

I. Als de prijs stijgt, daalt de gevraagde hoeveelheid naar telefoonopladers relatief minder.
II. Als de prijs daalt, daalt de omzet van telefoonopladers.

A
Beide zijn goed
B
1 is goed, 2 is fout
C
1 is fout, 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 6 - Quiz

Als de marginale kosten kleiner zijn dan de gemiddelde variabele kosten, dan zullen de gemiddelde variabele kosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.

Slide 7 - Quiz

Een ondernemer kan kortingen bedingen bij zijn leverancier als hij meer bestelt.

In zo'n geval zijn de grondstofkosten ...
A
proportioneel variabel.
B
degressief variabel.
C
progressief variabel.
D
per product constant.

Slide 8 - Quiz

Bij monopolie geldt:
I. P = GO
II. MO = GO.

Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 9 - Quiz

Toen KPN monopolist was, was de volgende collectieve vraaglijn van toepassing: Qv = -2P + 70

P = prijs in euro's per maand per vaste telefoonaansluiting;
Qv = aantal vaste telefoonaansluitingen (in miljoenen).

De prijsafzetlijn van KPN was: .......... .
A
P = -Q + 35
B
P = -Q + 70
C
P = - 0,5Q + 70
D
P = - 0,5Q + 35

Slide 10 - Quiz

Twee beweringen over monopolie.

I. Bij een monopolist is de prijsafzetlijn gelijk aan de collectieve vraaglijn van het product.
II. De betalingsbereidheid van de consumenten is een beperkende factor voor de hoogte van de prijs van een product van de monopolist.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 11 - Quiz